Tijdvak 1 en 2

Geschiedenis in HAVO 4
09-09-2020

Welkom allemaal :)
1 / 44
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Geschiedenis in HAVO 4
09-09-2020

Welkom allemaal :)

Slide 1 - Slide

Programma 09-09-2020
Welkom
Voorstellen
Werkwijze
Planning, we kijken naar de jaarplanner
Korte uitleg tijdvak 1
Aan het werk met dossier :)

Slide 2 - Slide

Voorstellen
Wie zijn jullie?

Naam
Leuke vakantie gehad?
Wat verwacht je van geschiedenis in havo 4?

Slide 3 - Slide

Wie ben ik?
Chiel Holland - 30

Zevenaar
Muziek
Skaten
Skiën

Slide 4 - Slide

Planning
We kijken naar de jaarplanner in Excel.

Kunnen jullie ook zien in de studiewijzer!

Slide 5 - Slide

Werkwijze
De komende paar lessen werken jullie zelfstandig aan een dossier wat voor je ligt.

Dit dossier vormt de bassis voor het PW van tijdvak 1 en 2.

Zie jaarplanner! Over 4 weken PW H1 en 2.

Slide 6 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats Memo

Slide 7 - Slide

Jagers en verzamelaars

Slide 8 - Slide

Jagers-verzamelaars
  • De bestaansmiddelen van de eerste mensen waren:
     - Jagen
     - Verzamelen
  • Het waren jagers-verzamelaars
  • Trekken rond op zoek naar voedsel
  • Weinig bezittingen

Slide 9 - Slide

Welke informatie kan je niet halen uit deze bron?
A
Hoe jagers-verzamelaars woonden
B
Waar jagers-verzamelaars van leefden
C
Welke godsdienst jagers-verzamelaars hadden
D
De taakverdeling tussen mannen en vrouwen

Slide 10 - Quiz

Middelen van bestaan zijn
manieren om in leven te blijven.
Welke middelen van bestaan
hadden de eerste mensen?
A
Wilde dieren en verzamelen
B
Jagers en boeren
C
Jagen en verzamelen
D
Boeren en verzamelaars

Slide 11 - Quiz

Vruchtbare Halvemaan
  • Gebied waar de eerste landbouw ontstaat (9000 v. Chr.)

  • Midden-Oosten: Egypte, Israël, Palestina, Jordanië, Libanon, Syrië, Irak, Iran en Turkije

  • 'De kraamkamer van de beschaving': ontstaan van steden en het schrift

Slide 12 - Slide

Oke, landbouw...
Welke 'optelsom' is juist over landbouw?
A
akkerbouw + landbouw = veeteelt
B
landbouw + veeteelt = akkerbouw
C
veeteelt + akkerbouw = landbouw
D
Ambacht + Nijverheid = landbouw

Slide 13 - Quiz

Landbouwrevolutie
  • Revolutie betekent verandering

  • Jager-verzamelaars worden boer

  • De landbouwrevolutie duurde meer dan 1000 jaar: niet iedereen werd tegelijk boer

  • Landbouw bestaat uit: akkerbouw en veeteelt

Slide 14 - Slide

Gevolgen van de landbouwrevolutie
  • Mensen stoppen te leven als nomaden

  • Er ontstaan steden: landbouwsamenleving

  • Mensen krijgen meer bezittingen

  • Er ontstaat meer ongelijkheid: de één heeft meer bezittingen dan een ander.

Slide 15 - Slide

Dood en begraven
  • Graven worden steeds uitgebreider: grafheuvels en hunebedden

  • Zowel begraven als cremeren: urnenvelden

  • Doden kregen bezittingen mee: vermoedelijk geloven in leven na de dood

Slide 16 - Slide

Hoe kan ik aan de afbeelding zien dat de hunebedden ná landbouwrevolutie zijn gemaakt?
A
De grote stenen kwamen hier pas tijdens de landbouwrevolutie.
B
Er woonden hier te weinig mensen om samen de hunebedden te maken.
C
Er wordt gebruik gemaakt van dieren.
D
Voor de landbouwrevolutie werden er geen mensen begraven

Slide 17 - Quiz

Machtige rijken in het Midden Oosten

Slide 18 - Slide

Beschaving in Mesopotamië

-Irrigatielandbouw
-Eufraat en Tigris
-Polytheïsme
-Spijkerschrift
-Meerdere staten in een gebied
-Koning regeert namens de goden


Beschaving in Egypte

-Irrigatielandbouw
-Nijl
-Polytheïsme
-Hiërogliefen
-een natiestaat
-Koning wordt vereerd als god en is hoofdpriester

Slide 19 - Slide

Wat weet je nog van het Egyptische rijk?

Slide 20 - Open question

Egypte en Mesopotamie waren de eerste grote staten
- Zij ontstonden rond 3000 v.C.
- Een staat is een afgebakend gebied met een centraal bestuur
- Rechtssysteem
- Geweldsmonopolie door de staat
- Ambtenarenapparaat


Slide 21 - Slide

Aan het werk
Werken aan het dossier:

De tijd van jagers en boeren

Mag in je schrift, maar mag ook digitaal

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 24 - Slide

Wat weet je eigenlijk
van Griekenland?

Slide 25 - Mind map

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen waarom de Oude Grieken kolonies hadden gesticht en op welke manier ze hun stadstaten bestuurden.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Map

Kolonies buiten Griekenland (1)
  • Een kolonie is een gebied van een land buiten dat land

  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)

  • Een mislukte oogst betekende al snel een hongersnood

Slide 28 - Slide

Kolonies buiten Griekenland (2)
  • Sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven

  • Met schepen voeren ze over de Middellandse Zee naar andere gebieden om daar te gaan wonen

  • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije

Slide 29 - Slide

Kolonies buiten Griekenland (3)
  • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.

  • Door de Griekse kolonies raakte de mensen in het Middellandse Zeegebied bekend met de Griekse cultuur (zoals: mythologie, beeldhouwkunst, enz.)

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Griekse 
stadstaten (1)
  • Griekenland bestond nog niet als één land

  • Er waren steden die als landen werden bestuurd: bijvoorbeeld met een eigen koning

  • Zo'n zelfstandige stad heet een polis (stadstaat)

Slide 32 - Slide


De Atheense 
democratie




  • In Athene was het volk de baas
  • Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
  • Dat was niet altijd zo geweest...

Slide 33 - Slide

Kenmerken van de Atheense democratie
  • Atheense vrije mannen met burgerrecht mogen stemmen

  • Directe democratie
  • Volksvergadering (buiten)

  • Ostracisme (schervenrechtbank) voorkomt teveel macht bij één persoon

  • Onbetaalde baan

Slide 34 - Slide


Democratie?!




  • Niet helemaal...
  • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 16% van de bevolking) 
  • Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.

Slide 35 - Slide

Video
Histoclips: De Oude Grieken

Slide 36 - Slide

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Keizer
B
Democratie
C
Adel
D
Koning

Slide 37 - Quiz

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 38 - Quiz

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 39 - Quiz

Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?

A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
mannen

Slide 40 - Quiz

In Athene kreeg je burgerrecht als...
A
Je in Athene geboren was
B
Je vader in Athene geboren was
C
Je beide ouders in Athene geboren waren
D
Je moeder in Athene geboren was

Slide 41 - Quiz

De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het schervengericht.....
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen

Slide 42 - Quiz

Geef één overeenkomst tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 43 - Open question

Geef twee verschillen tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 44 - Open question