P1_Les 1_Grond

Grond
1 / 21
next
Slide 1: Slide
bouwkundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grond

Slide 1 - Slide

Welke grondsoorten ken je?

Slide 2 - Mind map

Wanneer is grond geschikt om te bebouwen? 
Oppervlakte groot genoeg.
Ligging (infrastructuur, zon etc.)
Drukvastheid
Niet te hoge grondwaterstand.
Vrij van gif (schoongrondverklaring)
Prijs. (haalbaarheidsonderzoek)

Slide 3 - Slide

Nieuwe woorden en begrippen
Schrijf op een apart bladje de woorden of begrippen op welke je niet begrijpt.

Later in de presentatie heb je deze nodig.

Slide 4 - Slide

Grondsoorten in Nederland
Zand
Rivierklei
Zeeklei
Veengrond
Löss

Slide 5 - Slide

grote porien
kleine porient
horizontale kanaaltjes
uitstekend
soms wel/soms niet
totaal ongeschikt

Slide 6 - Drag question

Uitleveren van grond
Als grond wordt uitgegraven neemt 
het in volume toe omdat er meer lucht
tussen de grond komt. 
Dit noemt men uitleveren. 
Volume toename: Zand 10 tot 15 % 
                                      Magere klei 20 tot 25 %
                                      Vette klei 25 tot 30 %

Slide 7 - Slide

Inklinken van grond.
Door de druk van de bovenliggende grond wordt losgewoelde grond die men gebruikt om de bouwpunt aan te vullen weer samengedrukt (aantrillen)
het volume wordt dus kleiner. 
Dit noemt men inklinken. 

Slide 8 - Slide

Welke grondsoort heeft de meeste draagkracht?
A
Klei (zee/ rivier)
B
Veen
C
Zand
D
Löss

Slide 9 - Quiz

Drie soorten grondproeven
Grondsoortproeven: Deze zijn bedoeld om te kijken wat voor een grondsoorten er in de bodem zitten. Deze bepalen voor een deel hoe er gefundeerd moet worden.
Gronddrukproeven: Deze bepalen het draagvermogen van de grond.
Grondwaterproeven: Deze zijn nodig om de hoogte van het grondwaterpeil te bepalen. I.v.m. funderingswerkzaamheden en houten palen

Slide 10 - Slide

Put graven
Visiteren
Pulsen
Boren
Steken

Slide 11 - Drag question

       Grondboring grafiek
Door middel van Grondonderzoek krijg je verschillende grondboringgrafieken.
Vanuit die grondborings- grafieken
bepaalt de constructeur uiteindelijk wat voor een soort
fundering er moet worden toegepast. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Gronddrukproeven
Deze zijn nodig om te zien of de grond voldoende draagvermogen heeft om het gebouw te dragen. 
Gronddruk kan worden bepaald door middel van sonderingen.
Bij het sonderen maakt men gebruik van 
een elektrische kleefmantel-conus. 
Deze meet de puntweerstand, 
mantelwrijving, waterspanning, 
en temperatuur. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Wat is meten we met een sondering?
A
De grondsoort
B
De grondwaterstand
C
Of er metalen in de grond zitten
D
Gronddruk op verschillende diepte

Slide 16 - Quiz

Grondwaterproeven
Om graafwerkzaamheden mogelijk te maken. In het water kan men niet ontgraven.
Kelders onder woningen. (ivm waterdichte kelders)
Houten paalfunderingen onder gebouwen. (houten palen moeten altijd minstens 200 mm onder de laagst gemeten grondwaterstand blijven).

Slide 17 - Slide

Freatisch vlak
Overzicht van pendulair (1), funiculair (2), 
 capilaire (3) grondwater.
Het water beneden de grondwaterspiegel 
wordt freatisch (vlak 4) grondwater genoemd, 
de grond eronder is volledig verzadigd.

Slide 18 - Slide

Hoe wordt de punt van een sondeerstaaf genoemd?
A
Meetpunt
B
Kegel
C
Conus
D
Meetkop

Slide 19 - Quiz

Noem 5 woorden die je vanuit de presentatie niet begrepen hebt.

Slide 20 - Open question

Samenvatting
Grondsoorten Nederland, zand, (rivier)klei, veengrond, löss. 
Uitleveren van grond, er komt ruimte tussen de korrels, volume wordt groter.
Inklinken grond wordt samengedrukt.
Gronddruk, sonderen kijken op welke diepte, welke gronddruk zit.
Grondboring kijken op welke diepte, welke grondsoort zit.
Grondwater meten we in een boorgat met een bv dompelklokje. Grondwaterstand is belangrijk voor graafwerkzaamheden.

Slide 21 - Slide