Op de basisschool heb je 'Taal', maar op de middelbare school krijg je het vak Nederlands. Waar denk je aan bij het vak Nederlands op het VO?
Op het bord erbij schrijven!
SCHRIJFVAARDIGHEID
CREATIEF SCHRIJVEN ZAKELIJK SCHRIJVEN
Slide 3 - Slide
Bron: www.flicker.com ; KatjaLinders
CREATIEF SCHRIJVEN: DOORGEEFVERHAAL
Iedereen krijgt een blaadje, je schrijft 2 minuten, daarna geven we het verhaal door. Dan schrijf je dat verhaal verder in 2 minuten, enz.
timer
1:00
Slide 4 - Slide
Je hebt net zelf gemerkt hoe het is om iets zonder en met een instructie te doen.
stopwatch
00:00
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
HET PAPIEREN VLIEGTUIG
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Opdracht A
Vouw een papieren vliegtuig.
timer
4:00
Slide 7 - Slide
Geen instructie! Enkel het scherm laten zien en de leerlingen een papieren vliegtuig laten maken.
Opdracht B: Vergelijken
Bekijk de vliegtuigjes die gevouwen zijn door iedereen uit de klas. Niet alle vliegtuigjes zullen gelijk zijn.
Zijn alle vliegtuigjes in dezelfde
volgorde gevouwen?
Hoe kan het dat niet alle
vliegtuigjes gelijk zijn?
Slide 8 - Slide
Bron: www.steamcommunity.com via Google
SCHRIJFVAARDIGHEID: INSTRUCTIE
De vliegtuigjes zijn niet allemaal gelijk, omdat er geen uitleg gegeven is over hoe en in welke volgorde je een vliegtuigje moet vouwen. Je noemt deze uitleg een instructie.
Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen. Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde en stapsgewijs opschrijft.
Slide 9 - Slide
This item has no instructions
SCHRIJFVAARDIGHEID: INSTRUCTIE
I
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
SCHRIJFVAARDIGHEID: INSTRUCTIE
Wanneer je een instructie gaat schrijven is het belangrijk om te bedenken in welke volgorde je de informatie zet.
- Met welke informatie begin je?
- Welke informatie schrijf je daarna?
- Met welke informatie eindig je?
Slide 11 - Slide
Je hebt net zelf gemerkt hoe het is om iets zonder en met een instructie te doen.
SCHRIJFVAARDIGHEID: INSTRUCTIE
STAPPENPLAN
1. Leg je informatie in een logische volgorde in stappen uit.
2. Maak de stappen herkenbaar door gebruik te maken van cijfers, bolletjes of streepjes.
3. Voeg een ingrediëntenlijst of benodigdhedenlijst toe als dat nodig is.
4. Maak gebruik van plaatjes en/of foto's.
5. Bedenk een titel die goed past bij je instructie.