A3D 1202 Verhaalanalyse Biesheuvel en hh ww-spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

A 3 D

Welkom

lezen of werken aan spelling

Programma

1. Bespreken vervolg verhaal Biesheuvel
2. werkwoordspelling (optie)
3. Zelfst. werken aan verhaal De Straf
4. Filmpje thema en motieven

Lesdoel

Aan het eind van de les heb je inzicht gekregen in het verhaal Bijgeloof en ken je de correcte werkwoordspelling (weer).

Maar nu eerst: kort dictee!

Dictee

1. Dagelijks ....[gamen] mijn zus in de woonkamer.
2. Het is wel vaker ....[gebeuren] dat heel Nederland plat lag vanwege de sneeuw.
3. "....[bieden] je cadeau nu maar aan!", zei mijn tante.
4. .... [betalen] die werkgever jou wel het minimumloon?
5. De .... [verkleden] feestgangers .... [hossen] door de straat.
6. Gisteren ....[heffen] de directeur het glas vanwege het tienjarig bestaan.

• Vragen 4 t/m 6 Bijgeloof
  

1. Gesloten of open einde?
   
2. Thema van het verhaal?
3. Motieven?
4. Je mening over dit verhaal? (2 argumenten)

Zelfstandig werken: 

• Vragen bij De Straf maken (vraag 5 e.v.)
• OFWEL uitleg ww-spelling

Stappenplan werkwoordspelling 

is het ww een pv? JA 

• tegenwoordige tijd? stam + t (3e p)
• verleden tijd zwak ww? => T SeXy FoKSCHaaP' + -te /-ten
• verleden tijd sterk ww? => klankverandering
• check: enkelvoud of meervoud

Stappenplan werkwoordspelling 

is het ww GEEN pv? 

• volt. deelwoord => verlengproef / T SeXy FoKSCHaaP ("het 'gebeurde' ongeluk")  OF
• het is een bijv. gebruikt volt.dw => zo kort mogelijk (de beklede bank) OF 
• het is een infinitief  (spelen) OF
• het is onvolt. of tegenwoordig deelwoord (lachend)

Tips voor ww-spelling

Schrijf ik:

• --d of --dt ?     word of wordt? => 1e of 3e persoon TT
  
• --d of --t  ?       verdiend of verdient? => volt.dw of TT
  
• --d of --t ?        gebeurd of gebeurt? => volt.dw of TT
  
• --te(n) of --tte(n) ?   miste of mistte ? => stam met/zonder t?
• --de(n) of --dde(n) ?    verbrede of verbreedde? => bijv. gebruikt vtd of zwak VT met d in stam

  

Extra oef. ww sp.

1. Mijn oom ....[verwaarlozen] zijn tuin.
2. Tijdens de training heeft hij een spier ...[verrekken].
3. Het nieuws ...[verbreiden] zich gisteren snel door de stad.
4. Jij ....[raden] het nooit!
5. Op dit ogenblik.... [worden] de nieuwe school ...[bouwen].

   6. Hij ....[bedoelen] het goed. 

7. Het .....[misten] gisteren de hele dag. 

8. Daardoor .....[missen] wij gisterenavond het vliegtuig. 

Kijkwijzer  

• Welke motieven zie je?
• Welk thema zou dit verhaal hebben?

https:

Huiswerk voor woensdag 13 feb

• De straf van Judicus Verstegen vragen maken t/m 9
• Niet vergeten: spelling herhalen!

Wat heb je geleerd?