Kapitel 5 Schule und Schüler Woche 3

Kapitel 5 Schule und Schüler
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kapitel 5 Schule und Schüler

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
  1. Wie geht es euch? 
  2. Wie war Ostern (Pasen)?
  3. WL B overhoren, boeken zijn dicht
  4. oef 14.1c overhoren (gister voorvereid)
  5. Nakijken H5 en D 17 (achterin je boek blz. 107)
  6. Gibt es Fragen über die Hausaufgaben?
  7. Deze presentatie door......vul de goede antwoorden in.....

Slide 2 - Slide

Grammatik Wiederholung (herhaling) 
DER kan je vervangen door ER (hij)
DIE kan je vervangen door SIE (zij)
DAS kan je vervangen door ES (het)

Slide 3 - Slide

Das Hotel
A
er
B
sie
C
es

Slide 4 - Quiz

Felix und Lina
A
er
B
sie
C
es

Slide 5 - Quiz

Seine Schwester
A
er
B
sie
C
es

Slide 6 - Quiz

EEN = EIN of EINE
EEN wordt vertaald naar ein of eine
ein = mannelijk en onzijdig

eine = vrouwelijk
(krijgt dus een -e) 

Slide 7 - Slide

GEEN = KEIN of KEINE
GEEN wordt vertaald naar kein of keine
kein = mannelijk en onzijdig

keine = vrouwelijk
(krijgt dus een -e) 

Slide 8 - Slide

Frau
A
ein
B
eine

Slide 9 - Quiz

(een) Baby
A
Ein
B
Eine

Slide 10 - Quiz

(geen) Frage
A
kein
B
keine

Slide 11 - Quiz

Rangtelwoorden

2 t/m 19
getal + te
vierte, achte

vanaf 20
getal + ste
zwanzigste, einundzwanzigste
Uitzonderingen

erste = eerste
dritte = derde
achte = achtste
siebte = zevende





Slide 12 - Slide

tweede
A
zweite
B
zweitte

Slide 13 - Quiz

derde
A
dritte
B
dreite

Slide 14 - Quiz

eerste
A
erste
B
einste

Slide 15 - Quiz

20ste
A
zwanzigte
B
zwanzigste

Slide 16 - Quiz

 Uhrzeiten 
Twee woorden voor uur: Stunde en Uhr.
Uhr = kloktijden: es ist zwei Uhr.
Stunde = andere gevallen.
Hij heeft een uur gewacht: er hat eine Stunde gewartet. 

Slide 17 - Slide

 Uhrzeiten 
Het is drie uur: es ist drei Uhr
Het is half drie: es ist halb drei
Het is kwart over drie: es ist Viertel nach drei.
Het is kwart voor vier: Es ist Viertel vor vier.

Slide 18 - Slide

Es ist viertel nach sieben
A
het is kwart voor zeven
B
het is kwart over zeven

Slide 19 - Quiz

Es ist Viertel vor neun
A
het is kwart over negen
B
het is kwart voor negen

Slide 20 - Quiz

het is tien uur
A
Es ist acht Stunde
B
Es ist neun Uhr
C
Es ist zehn Stunde
D
Es ist zehn Uhr

Slide 21 - Quiz

Hausaufgaben
Freitag: 
Deutsch (keine online-Stunde) ich bin aber online am Freitag. HW kommen in Magister.

Slide 22 - Slide