Herhaling Talent H1 + 2

Vaste tekststructuren, vaste vragen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Vaste tekststructuren, vaste vragen

Slide 1 - Slide

Tekststructuur: Vakboek blz. 82 - 83

Slide 2 - Slide

Sleep de juiste combinaties!
Vraag
Voordelen
Stelling
Probleem
Verschijnsel
Heden
Antwoorden
Nadelen
Argument
Oplossing
Verleden
Verklaring

Slide 3 - Drag question

Sleepvraag: 
Sleep de juiste inleiding naar de juiste tekststructuur
stelling-argument
structuur
Indelings
structuur
probleem/
oplossing-
structuur
verklarings-
structuur
voor- en
nadelen-
structuur
inleiding:
stelling,
standpunt
(eventueel
als vraag)
inleiding:
onderwerp
inleiding:
probleem
inleiding:
bepaald
verschijnsel
inleiding:
een maatregel, een verschijnsel

Slide 4 - Drag question

 Tekststructuur: Vakboek blz. 82 - 83
Tekstructuur:
Schrijver gebruikt een patroon.

Waarom?
Welke acht zijn er?


Slide 5 - Slide

 Tekststructuur: Vakboek blz. 82 - 83
Tekstructuur:
Schrijver gebruikt een patroon.

Waarom?

Verwachtingen...


Slide 6 - Slide

Tekststructuur: Vakboek blz. 82 - 83
Welke acht zijn er?
Voordelen-nadelenstructuur
-stelling-argumentenstructuur
-indelingsstructuur
-verklaringsstructuur
-probleem-oplossingsstructuur
-tijdsstructuur
-onderzoeksstructuur
-vraag-antwoordstructuur

Slide 7 - Slide

Vaste vragen
Bij elke vaste tekststructuur horen  vaste vragen. 
Met een beetje logisch nadenken kun je die vaste vragen zelf bedenken.

We gaan oefenen. Denk erom: 10 seconden bedenktijd

Slide 8 - Slide

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Wat zijn de gevolgen ervan?'
A
Probleem-oplossing
B
Tijd
C
Onderzoek
D
Vraag-antwoord

Slide 9 - Quiz

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Wat weegt het zwaarst?'
A
Voordelen -nadelen
B
Stelling-argument
C
Indeling
D
Verklaring

Slide 10 - Quiz

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Welke conclusie kun je trekken uit deze ontwikkeling?'
A
Probleem-oplossing
B
Tijd
C
Onderzoek
D
Vraag-antwoord

Slide 11 - Quiz

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Wat is het standpunt?'
A
Voordelen -nadelen
B
Stelling-argument
C
Indeling
D
Verklaring

Slide 12 - Quiz

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Waarom is dat onderzocht?'
A
Vraag en antwoord
B
Onderzoeksstructuur
C
Tijdsstructuur
D
Probleem-oplossing

Slide 13 - Quiz

Tot welke vaste structuur behoort de vraag: 'Welke kenmerken heeft het verschijnsel?'
A
Voordelen -nadelen
B
Stelling-argument
C
Indeling
D
Verklaring

Slide 14 - Quiz

Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm

Slide 15 - Slide

Zes tekstdoelen
1. Informeren
2. Uiteenzetten
3. Beschouwen
4. Overtuigen
5. Activeren
6. Amuseren

Slide 16 - Slide

Welke tekstsoorten ken je nog?

Slide 17 - Open question

Sleep het tekstdoel naar de tekstsoort 
Beschouwing
Betoog
Uiteenzetting
Informeren
Opiniëren
Overtuigen
Activeren

Slide 18 - Drag question

Tekstsoort
We kennen drie tekstsoorten:

- Uiteenzetting
- Beschouwing
- Betoog
Tekstdoel + tekstsoort passen altijd bij elkaar
Hoofdgedachte > elke tekst > nooit een vraag! Hoofdgedachte is anders bij verschillende tekstsoorten. 


Slide 19 - Slide

Welke tekstvormen horen bij welke tekstsoort?

Uiteenzetting
Beschouwing
Betoog
Activerende
tekst
Amuserende
tekst
affiche
advertentie
flyer
poster
reclame

recept
wetenschappelijk artikel
handleiding

stripverhaal
mop
kort verhaal
column
column
recensie
ingezonden brief
pamflet

discussiestuk
debat
achtergrondartikel

Slide 20 - Drag question

Welke tekstvorm hoort bij welk tekstdoel?
timer
1:00
Overhalen
Amuseren
Overtuigen
Informeren

Slide 21 - Drag question

Inleiding en slot
Net als 'tekstsoorten', en 'vaste structuren': 
metakennis!

Ook inleiding en slot hebben een voorspelbare opbouw

Slide 22 - Slide

Noem drie functies die een inleiding kan hebben

Slide 23 - Open question

Noem minimaal drie manieren om een tekst af te sluiten

Slide 24 - Open question

Huiswerk
Talent hoofdstuk 2: 
  • Lezen tekst 1 (blz. 28)
  • Maken opdracht 1, 2 en 3 (blz. 29)
  • Lezen tekst 2 of 3 (blz. 31/32)
  • Maken opdracht 8 of 9 (blz. 33)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide