H4 Talent h4 par 2 les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Talent hoofdstuk 4

Paragraaf 2 'verkennen'

tekst 1. blz. 66

Terugblik

Paragraaf 1: 

tekststructuren, signaalwoorden, 

functiewoorden, 

functies van tekstgedeelten

feiten, meningen, kritisch beoordelen

Lesdoelen

1. Je kunt twee kenmerken noemen van een beschouwing.

2. Je kunt uit een gegeven rijtje aangeven welke vaste tekststructuren zich goed lenen voor een betoog.

3. Je kunt n.a.v. tekst 1 via verkennend lezen de belangrijkste informatie uit een tekst halen.

Paragraaf 2, een verkenning

-Boven tekst 1: kenmerken van een beschouwing

-Vakboek

-De opdrachten

Wat is juist?

1. In een beschouwing komen geen meningen voor
2. Het doel van een beschouwing is informeren en overtuigen
3. Het standpunt van een beschouwing vind je aan het einde van de inleiding
4. Het doel van een beschouwing is opiniëren

De stijl van een beschouwing is

1. Persoonlijk
2. Zakelijk
3. Persoonlijk óf zakelijk, afhankelijk van het onderwerp
4. Activerend

Sla blz. 82/83 op en noem drie tekststructuren die zich goed lenen voor een beschouwing

Opdracht

Lees tekst 1 gedurende 1,5 minuut verkennend door. Beantwoord daarna de vragen op de volgende slide.

Welke vraag zal beantwoord worden in de tekst?

In welke alinea wordt het probleem geschetst?

1. Alinea 1: 'De instelling ...
2. Alinea 2: 'Jeroen is ...
3. Alinea 3: Ongeveer de ...
4. Alinea 4: 'Wat voor ...

Noteer de eerste drie woorden van het tekstgedeelte dat over de oplossing gaat

Wat is juist?

1. Het slot hoort eigenlijk niet bij de tekst
2. Het slot bevat een conclusie
3. Het slot is activerend, de rest van de tekst is beschouwend
4. Het slot herhaalt het standpunt

Opdracht

Lees tekst 1 nu nauwkeurig door en beantwoord meteen vraag 2a. Tel het aantal vragen.

Tijd: 5 minuten

Hoeveel vragen heb je onderstreept?

Verdeel de vragen in drie groepen. De rijtjes worden niet even lang. Welke groepen onderscheid je? Welke vragen horen bij elkaar?

Tot slot:

Welke vaste tekststructuren lenen zich goed voor een beschouwing?

1. Verklaring, probleem-oplossing en voor-nadelen
2. Tijdsstructuur, vraag-antwoordstructuur en stelling-argumentstructuur
3. probleem -oplossing, vraag-antwoordstructuur en verklaringsstructuur
4. Onderzoekssstructuur, verklaringsstructuur en indelingsstructuur

Noteer de eerste drie woorden van het tekstgedeelte dat over de oplossing gaat