D - grammaire et écrire (deuxième cours) / Francofolies

Aujourd'hui, 
c'est le...
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Aujourd'hui, 
c'est le...

Slide 1 - Slide

Phrases - zinnen
Safe Exam Browser - Learnbeat (checken)
Herhaling: grammatica - oefening in Learnbeat
Au travail  
Programme

Slide 2 - Slide

La conversation
  1. Vragen hoe iemand heet & eigen antwoord
  2. Vragen hoe het gaat & eigen antwoord
  3. Vragen waar iemand woont & eigen antwoord
  4. Vragen wat iets is (voorwerp) & antwoorden dat het een boek is
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Vocabulaire
Vocabulaire

Slide 4 - Slide

j'aime
il y a 
j'habite
la piscine
petit(e)
ici
alors
grand(e)
ik houd van
er is / er zijn
ik woon
klein
groot
het zwembad
dus
hier

Slide 5 - Drag question

het gaat goed
waar?
hoe?
wat?
tu t'appelles
comment? 
quoi?
ça va bien
jij heet
où?

Slide 6 - Drag question

Grammaire

Les articles
De lidwoorden

Slide 7 - Slide

Posters
Maak een poster met de uitleg van: 

- De onbepaalde en bepaalde lidwoorden
- 1 vraag / opdrachtje

timer
5:00

Slide 8 - Slide

Vocabulaire
Uitleg poster + correctie huiswerk
Herhaling: grammatica - oefening
Au travail  
Programme

Slide 9 - Slide

Het lidwoord
Er zijn twee soorten lidwoorden
bepaald lidwoord
onbepaald lidwoord

Slide 10 - Slide

Koppel het juiste bepaald lidwoord aan de juiste omschrijving:
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die in het meervoud staan: 
..... livres
Dit lidwoord gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die mannelijk zijn: ..... cadeau
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die vrouwelijk zijn: ..... fête
Dit lidwoord gebruik je bij zelfstandig naamwoorden die beginnen met een klinker of stomme "h": ..... arbre
LA
LE
LES
L'

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Mnl.
Vrl.
Mv.
de/het
een
Les articles (de lidwoorden) |
Lidwoorden 
Un
La / L'
Une
Les
Le /L'

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Zet het juiste lidwoord voor het juiste woord.
______ garçon

______ fille

______ vacances

______ enfant
le
la
les
l'

Slide 15 - Drag question

Faire D (grammaire et écrire): 

Exercice 16 (p. 32)

Exercice 17, 18 & 19

Slide 16 - Slide

1HV2

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Les devoirs 1HV

Apprendre (leren) 
Le vocabulaire A & B - page 52
Phrases-clés (zinnen) C - page 54
/ Grammaire D (het lidwoord) - page 55

Slide 23 - Slide

Au travail!
Prêt? Slim stampen 
En silence, zodat iedereen zich kan concentreren

Slide 24 - Slide