H3L55 - 2THF - Woensdag - 3.7 Grammatica zinsdelen - lijdende en bedrijvende vorm

Welkom 2THF : )


Planning van dit uur
  • Stillezen
  • Huiswerk bespreken: opdracht 1 en 2 van het werkblad
  • Herhaling lijdend en bedrijvende vorm 
  • Samen oefenen door alvast de eerste zin van opdracht 3 en 4 samen te maken of alvast zelfstandig in stilte werken: maak opdracht 3 t/m 5 van het werkblad. 

Aan het einde van deze les
  • weet je weer wat het verschil tussen de lijdende en bedrijvende vorm is;
  • kan je een zin omzetten van de lijdende naar de bedrijvende vorm;
  • weet je waarom het belangrijk is deze theorie te kennen. 

Nederlands
timer
10:00
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Elevator pitch (vanaf 7 maart) 
  • Boektok (vrijdag 21 maart) 
  • Repetitie hoofdstuk 3 (toetsweek begin april) 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom 2THF : )


Planning van dit uur
  • Stillezen
  • Huiswerk bespreken: opdracht 1 en 2 van het werkblad
  • Herhaling lijdend en bedrijvende vorm 
  • Samen oefenen door alvast de eerste zin van opdracht 3 en 4 samen te maken of alvast zelfstandig in stilte werken: maak opdracht 3 t/m 5 van het werkblad. 

Aan het einde van deze les
  • weet je weer wat het verschil tussen de lijdende en bedrijvende vorm is;
  • kan je een zin omzetten van de lijdende naar de bedrijvende vorm;
  • weet je waarom het belangrijk is deze theorie te kennen. 

Nederlands
timer
10:00
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Elevator pitch (vanaf 7 maart) 
  • Boektok (vrijdag 21 maart) 
  • Repetitie hoofdstuk 3 (toetsweek begin april) 

Slide 1 - Slide

Opdracht 1
1. In een lijdende (passieve) zin doet het onderwerp zelf niets, maar het onderwerp ondergaat de handeling.
2. In een lijdende (passieve) zin staat een door-bepaling of die kun je erbij denken.
3. In een lijdende (passieve) zin staat altijd een vorm van het werkwoord worden of zijn + een voltooid deelwoord.

Slide 2 - Slide

Opdracht 2
  1. Sommige van mijn klasgenoten leren hun leerstof met muziek of smartphone op de achtergrond > bedrijvend
  2. Andere worden door hun moeder verwend met snacks tijdens het leren > lijdend
  3. Ik word het liefst door niets of niemand gestoord > lijdend
  4. Laatst werd ik op de vaste telefoon opgebeld tijdens het schrijven van een
    opstel >  lijdend
  5. Een beetje geïrriteerd nam ik de telefoon op > bedrijvend
  6. Een vriend wilde graag met datzelfde opstel geholpen worden > lijdend
  7. Toen heb ik mijn principes even aan de kant geschoven > bedrijvend

Slide 3 - Slide

Stel: een politicus (iemand die werkt in de politiek) zegt:

De situatie is niet goed ingeschat.



Is deze zin lijdend of bedrijvend

Slide 4 - Slide

De situatie is niet goed ingeschat: lijdende zin
  1. Het onderwerp doet zelf niets, maar ondergaat de handeling
  2. Er staat een door-bepaling in of die kun je erbij bedenken
  3. De zin bevat een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn + voltooid deelwoord 

Slide 5 - Slide

De situatie is niet goed ingeschat door... wie?


door-bepaling erbij denken

Slide 6 - Slide

De situatie is niet goed ingeschat door ons.

Hoe maak je hier een bedrijvende zin van?

Slide 7 - Slide

Wij hebben de situatie niet goed ingeschat.

Slide 8 - Slide

Lijdend en bedrijvend



Waarom kiest een politicus voor de lijdende zin? 
Lijdende zin
Bedrijvende zin
De situatie is niet goed ingeschat.
Wij hebben de situatie niet goed ingeschat. 

Slide 9 - Slide

Samenvatting lijdende zin
  1. Het onderwerp doet zelf niets, maar ondergaat de handeling
  2. Er staat een door-bepaling in of die kun je erbij bedenken
  3. De zin bevat een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn + voltooid deelwoord 

Slide 10 - Slide

Wat moet je kunnen op de repetitie?
  • Herkennen wat een lijdende en bedrijvende vorm is
  • Kunnen vertellen wat de lijdende en bedrijvende vorm is 
  • Een lijdende zin in de bedrijvende vorm zetten. En andersom.

Slide 11 - Slide