Les 7, Oog

1 / 49
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan wij vandaag doen?

  • Aftekenkaart op papier
  • Uitleg leerdoelen les 7, Oog
  • Aan de slag met de opdrachten
  • Poster Oog maken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Aftekenkaart M&N Periode 2
  • elke les bij je hebben
  • niet bij je hebben=materiaal vergeten 

Slide 3 - Slide

Het oog 

Slide 4 - Slide

De leerdoelen
  • Je kent de onderdelen van het oog.
  • Je weet hoe je oog beschermt wordt
  • Je kunt uitleggen hoe het zien van kleuren werkt.


Slide 5 - Slide

Weet je nog?
Het oog:

 prikkel => ?
zintuig   =>      lichtzintuig
orgaan   =>       het oog

Slide 6 - Slide

de weg van het licht door je oog

Slide 7 - Slide

De onderdelen van het oog 

Slide 8 - Slide

Binnenkant van het oog
  • Oogspier: draaien het oog in de richting waar je naar kijkt.
  • Hoorvlies: doorzichtig en beschermt de iris en de pupil.
  • Iris: gekleurde gedeelte
  • Pupil: opening in de iris
  • Lens: helpt bij het scherpstellen van het beeld.
  • Harde oogvlies: buitenste laag van het oog.
  • Vaatvlies: middelste laag van het oog, voorziet het oog van zuurstof en voedingsstoffen.
  • Netvlies: binnenste laag van het oog, hierin liggen de zintuigcellen.
  • Gele vlek: zie je het scherpst mee, bevat alleen kegeltjes.
  • Blinde vlek: heeft geen zintuigcellen, ligt bij de oogzenuw.
  • Glasachtig lichaam: doorzichtige geleiachtige massa.

Slide 9 - Slide



Hoornvlies:
Licht doorlatend en beschermt 

Iris: 
Regelt de hoeveelheid licht die in het oog valt. Geeft door kleurstoffen het oog kleur. 

Harde oogvlies: 
Ook wel harde oogrok genoemd. Geeft stevigheid.

Netvlies:
Omzetten van lichtprikkels in impulsen

Gele vlek: 
Op deze plek probeer je het beeld op het netvlies te krijgen zodat je scherp ziet.

Lens: Verkleint en draait het beeld om


Oogzenuw: 
Stuurt impulsen (elektrische signaaltjes) naar de hersenen.

Blinde vlek: 
Dit is de plek waar de zenuw zit. Als een beeld hierop valt, zie je het niet.

Glasachtig lichaam: 
Geeft stevigheid

Vaatvlies (bloedvaatjes). 
Geeft het oog van zuurstof en voedingsstoffen en zorgt voor de afvoer van bijv. afvalstoffen.

Pupil: 
Licht gaat door dit gat.  Bij een ander  zie je het donkerste binnen van het oog. De grootte wordt bepaald door de iris.



Leer de functies van de onderdelen van het oog

Slide 10 - Slide

Bouw van het oog: buitenkant
Bescherming oog door:


Oogkas

Slide 11 - Slide

bescherming ogen.

wenkbrouw houdt zweet tegen.
wimpers houdt licht tegen.

tranen maken de ogen schoon.

Slide 12 - Slide

Harde oogvlies en hoornvlies
  • Beschermt het binnenste van het oog.
  • Het hoornvlies is het doorzichtige deel: en beschermt de voorzijde van het oog en laat licht door

Slide 13 - Slide

2 typen zintuigcellen in het netvlies

Staafjes: nemen zwart/wit/grijs waar, erg gevoelig, liggen verspreid over het netvlies

kegeltjes: nemen kleur waar (rood/blauw/groen), liggen in de gele vlek



Slide 14 - Slide

Kleuren zien
Als de kegeltjes niet goed werken ben je kleurenblind.
  1. Je kunt geheeld kleurenblind zijn(alleen grijstinten)
  2. Maar het kan ook zijn dat 1 of 2 kegeltjes het niet goed doen.

Slide 15 - Slide

Differentiëren met opdrachten 
Basis (groene bolletjes): Iedereen maakt deze opdrachten in groepjes of zelfstandig!
Extra ondersteuning(gele bolletjes): Maak  deze opdrachten  wanneer je veel opdrachten van de groene bolletjes  fout maakt.
Verdieping( paarse bolletjes): Maak deze moeilijke opdrachten wanneer je alles goed hebt van de groene bolletjes.
(20 min)

Slide 16 - Slide

Wat is een oog
A
cel
B
weefsel
C
orgaan
D
organenstelsel

Slide 17 - Quiz

sleep de namen naar de juiste nummers 
onderdelen oog 



1
5
7
9
iris
blinde vlek
netvlies
vaatvlies
hoornvlies
gele vlek
pupil

Slide 18 - Drag question

Welk onderdeel van het oog bevindt zich op de plek waar de oogzenuw het oog verlaat?
A
Blinde vlek
B
Gele vlek
C
Netvlies
D
Pupil

Slide 19 - Quiz

In de afbeelding is een schematische tekening van de delen van de binnenkant van het oog.

Geef de namen van onderdelen 5, 9 t/m 12.

Slide 20 - Open question

In de tekening hierna zie je een doorsnede van een oog.
De onderdelen van het oog zijn genummerd.
Functie: Zorgt dat het oog alle voedingsstoffen krijgt die het nodig heeft.

Over welk onderdeel gaat dit?
A
Nummer 6: lens
B
Nummer 11 : vaatvlies
C
Nummer 7: hoornvlies
D
Nummer 8: iris

Slide 21 - Quiz


Met welk onderdeel van het oog kun je het oog alle kanten opdraaien?
A
Glasachtig lichaam
B
Vaatvlies
C
Pupil
D
Oogspier

Slide 22 - Quiz


Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog? 
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 23 - Quiz

Waardoor worden onze ogen beschermd?
A
oogleden
B
oogkassen

Slide 24 - Quiz

Wat is het nut van wenkbrouwen?
A
Fel licht tegen houden om je ogen te beschermen
B
Traanvocht maken zodat je ogen vochtig blijven
C
Zorgt ervoor dat er geen vocht in je ogen komt
D
Niks, zitten daar maar gewoon

Slide 25 - Quiz

Enkele delen beschermen de ogen tegen te fel licht. Schrijf de nummers op van twee van deze delen.

Slide 26 - Open question

welke onderdelen beschermen je ogen?
A
je wimpers
B
je wenkbrauwen
C
het hoornvlies
D
allemaal van de genoemde onderdelen

Slide 27 - Quiz

Welk vlies bevat de zintuigcellen
"kegeltjes en staafjes"?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 28 - Quiz

Met welke zintuigcel zie je wat?
Staafjes
Kegeltjes

Slide 29 - Drag question

Welk deel van het netvlies kan het best kleuren zien?
A
Witte vlek
B
Gele vlek
C
Groene vlek
D
Blinde vlek

Slide 30 - Quiz

Het gekleurde deel van je oog heet de
A
Pupil
B
Lens
C
Iris

Slide 31 - Quiz

Sleep de omschrijving naar het juiste onderdeel van het oog.
Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies

Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft

Slide 32 - Drag question

Welke onderdelen van het oog zie je?

Slide 33 - Open question

Wat is GEEN onderdeel van het oog ?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Hoornvlies
D
Traanvlies

Slide 34 - Quiz

je oogbollen zitten met spieren vast aan de oogkassen, dankzij de oogspieren kunnen je ogen alle kanten op draaien/bewegen.
een klier boven je oog, maakt traanvocht dat je ogen tegen uitdrogen beschermt en het stof wegspoelt.
haren boven je ogen, die je ogen tegen stof en zweet beschermen.
ligt om de iris heen, is het deel van het harde oogvlies wat je kunt zien.
verspreiden traanvocht over je ogen en beschermen je ogen tegen stof en zweet.
opening in de iris, wordt bij weinig licht groter en bij veel licht kleiner.
haren aan de oogleden, die je ogen tegen stof en zweet beschermen.
hierdoor stroomt traanvocht met vuil vanuit je ogen naar je neus.
gekleurde deel van het vaatvlies.
Oogspieren
Traanklieren
Wenkbrauwen
Harde oogvlies
Oogleden
Pupil
Wimpers
Traanbuis
Iris

Slide 35 - Drag question

Beschermen de wimpers de ogen?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quiz

Kleuren kun je zien door
A
de staafjes in het vaatvlies
B
de staafjes in het netvlies
C
de kegeltjes in het netvlies
D
de kegeltjes in het vaatvlies

Slide 37 - Quiz

Pietertje loopt in de schemering. Welke zintuigcellen werken?
A
Kegeltjes en staafjes
B
alleen de kegeltjes
C
alleen de staafjes
D
geen kegeltjes en geen staafjes

Slide 38 - Quiz

Een uil kan niet met zijn ogen bewegen. Welk onderdeel van de oog mist een uil?
A
Glasachtig lichaam
B
Harde oogvlies
C
Oogspieren
D
Oogzenuw

Slide 39 - Quiz

Hoe heet het onderdeel dat als eerst beschadigd raakt als je vuurwerk in je oog krijgt?
A
Hoornvlies
B
Iris
C
Lens
D
Pupil

Slide 40 - Quiz

Als de zon fel in je ogen schijnt, vernauwen je pupillen zich. Dit gebeurt om je ogen te beschermen tegen te veel lichtinval.
Via welk deel van het centrale zenuwstelsel verlopen de impulsen bij deze reflex?

A
Via de grote hersenen.
B
Via de kleine hersenen.
C
Via de hersenstam.
D
Via het ruggenmerg.

Slide 41 - Quiz

Kamelen hebben drie oogleden om hun ogen te beschermen tegen het opvliegende zand.
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quiz

Het knipperen met de ogen wordt de ooglidreflex genoemd. Deze reflex kan bijvoorbeeld optreden als iemand een slaande beweging naar je ogen maakt.
Wat is in dit geval de functie van de ooglidreflex?

Slide 43 - Open question

Licht valt op de staafjes en kegeltjes. Hoe gaat het nu verder?

Slide 44 - Open question

Kegeltjes
Staafjes
Kleuren
Beweging
Zwart/Wit
Details
Minder scherp zien
Scherp zien
Dichtbij
Diepte

Slide 45 - Drag question

In tegenstelling van wat vaak wordt gedacht komt een stier niet af op een rode lap, maar juist op de beweging van de lap. Stieren (en koeien) zijn namelijk kleurenblind. Hoe kun je dat in het oog zien?
A
Het oog heeft geen gele vlek.
B
Het oog heeft alleen maar staafjes.
C
Het oog heeft staafjes en kegeltjes.
D
Het oog heeft geen blinde vlek.

Slide 46 - Quiz

Poster oog 
Kies uit:
  • Werking van het oog.
  • Onderdelen van het oog.


Zelfstandig of in groepjes
15 min

Slide 47 - Slide

Afsluiting
  • De twee vragen "Hoe bewijs je dat je het leerdoel beheerst?''
 en ''Wat heb ik geleerd en waar moet ik nog extra aandacht aan besteden?'' uitwerken voor het leerdoel 15 tot en met en 18(Oog).
  • De leerdoelen 15-18 alvast leren!

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide