OP 1 - 219/319QH - 4 nov - examenvoorbereiding

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Spreekwoord
  2. Examenvoorbereiding: belangrijke begrippen
  3. Taaldossier & huiswerkcontrole (lezen taak 4 opdracht 6)
  4. Vooruitblik

Let op: bij uitleg --> mobiel en oordoppen weg! 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Iets met de Franse slag doen.

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Herkomst
  • Slag verwijst hier naar het slaan met de zweep; het gezegde met de Franse slag is oorspronkelijk een paardrijterm. 
  • Bestaat al sinds de 17e eeuw. 
  • Oorspronkelijk was de Franse (zweep)slag een bepaalde zwierige slag, maar later kreeg met de Franse slag de figuurlijke betekenis

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Iets met de Franse slag doen.
A
Franse kaas eten
B
iemand slaan op een (Franse) manier
C
iets haastig en slordig doen, iets afraffelen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoorbeeld:
Ik ga even met de Franse slag stofzuigen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

2. Examenvoorbereiding
Opfrissen!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De inleiding bestaat meestal uit één alinea
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

timer
0:30
Wat staat er in de inleiding

Slide 9 - Mind map

Extra:
aanleiding
lezer motiveren
info geven wat komen gaat

Een anekdote is een goede manier om een inleiding te starten.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De kern
  1. vaak meer dan één alinea
  2. vaak meerdere deelonderwerpen-> tussenkopjes

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat staat er in een slot?

Slide 12 - Mind map

extra:
samenvatting
conclusie
toekomst kijken
vraag meegeven

Hoofd- en bijzaken
Het onderwerp + belangrijke dingen over het onderwerp.

Hoofdzaken in één zin:  hoofdgedachte!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Een krantenartikel is een
A
tekstsoort
B
tekstdoel

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een gedicht is een
A
tekstsoort
B
tekstdoel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Overtuigen is een
A
tekstsoort
B
tektsdoel

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Informeren is een
A
tekstsoort
B
tektsdoel

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een recept is een voorbeeld van een
A
instruerende tekst
B
overtuigende tekst
C
informatieve tekst

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een nieuwsbericht is een voorbeeld van een
A
instruerende tekst
B
overtuigende tekst
C
informatieve tekst

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

In een informerende tekst vind je vooral:
A
meningen
B
feiten

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

3. Taaldossier + huiswerkcontrole

  •  Starttaal Compact 2F in Studiereader: 
    Oefenexamen 1! 
    (Uitleggen hoe je hier komt, zie volgende dia.)

  •  Ondertussen HUISWERKCONTROLE:
    Lezen taak 4 opdracht 6 = af --> anders uit examen le/lu

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

timer
15:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

4. Vooruitblik

  • Examen: 11 november! 

Huiswerk: je mag extra oefenen met de oefenexamens en Examencoach 2F!

Super veel succes toegewenst!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions