Orthopedagogiek - lesweek 5 automutilatie

Zelfbeschadiging
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBO

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Zelfbeschadiging

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Terugblik vorige les
  • Doelen van vandaag 
  • Zelfbeschadiging 
  • Hechtingsstoornis 
  • Toevoegen digitale leeromgeving en afronden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

DYSLEXIE
DYSCALCULIE
Cliënten met deze leerstoornis hebben hardnekkige problemen met het aanleren van woorden, spellen en lezen.
Cliënten met deze leerstoornis hebben hardnekkige problemen met het leren rekenen.

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Welke sterke kant past bij iemand met dyslexie?
A
Systematisch
B
Goed kunnen automatiseren
C
Denken in beelden

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Bart zit in groep 6 en heeft dyslexie. Hierdoor is hij vaak faalangstig als hij moet presteren.

Bart moet een toets begrijpend lezen maken. Hoe kun je deze toets het beste aanbieden?
A
De vragen voorlezen. Bart mondeling laten beantwoorden.
B
De vragen voorlezen. Bart schriftelijk laten beantwoorden.
C
Je geeft hem extra tijd om de toets te maken.
D
Je stelt om op z'n gemak. En laat een toets op makkelijk niveau maken.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een kenmerk van dyscalculie?
A
Maakt vaak omkeringen van getallen
B
Beweegt en schrijft houterig
C
Heeft moeite met communicatie en taal
D
Kan geen tafels leren

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is faalangst?
A
Een angst uit schaamte. Omdat er uitstelgedrag is
B
Een angst die voortkomt uit uit schaamte die mensen voelen bij een mislukking.
C
Een angst om er niet mooi uit te zien.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Anisa ziet op tegen de presentatie van haar werkstuk voor haar klasgenoten, terwijl haar schriftelijke werkstuk al met een 8 beoordeeld is.

'Straks kan ik de vragen niet beantwoorden' is een van de gedachtes die haar faalangstig maakt. Wat kan een helpende gedachte zijn?
A
Ik ga een geweldige spreekbeurt over een goed onderwerp houden
B
Ik ga me niet zenuwachtig maken. Je kunt je over zoveel dingen druk maken
C
Ik ga mij ziekmelden. Dan komt de presentatie later. En kan ik nu rust pakken.
D
Ik vind het houden van een spreekbeurt spannend, maar ik weet meer dan mijn klasgenoten.

Slide 8 - Quiz

Tegen je zelf zeggen 'ik ben niet bang, ik ben geweldig, ik ga me dat niet aantrekken' zal niet als waarheid door jezelf gezien worden. En daarom onjuist.
Lesdoelen

Aan het einde van de les:

- Weet jij wat automutilatie inhoudt

- Weet jij wat redenen en gevolgen kunnen zijn van automutilatie

Ken jij het verschil tussen een hechtingsstoornis en hechtingsproblematiek

- Ken jij de risico- en beschermingsfactoren van hechting 


Persoonlijk doel: Wat zou jij willen leren over dit onderwerp?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wie kan er iets vertellen over zelfbeschadiging?
Wie kan er iets vertellen over zelfbeschadiging?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Yes we can! 
https://www.videoland.com/player/90404//500734
26:45 

Vul de vragen in op papier 
Bespreek met je buurman/buurvrouw 




timer
5:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor zelfverwonding of zelfbeschadiging?
A
agressie
B
automutilatie
C
rumineren
D
stereotyp gedrag

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Automutilatie
  • Het zichzelf beschadigen en pijn doen, soms met behulp van hulpmiddelen. 

  • Het is een vorm van dwangmatig, zelf verwondend gedrag'

  • Bij meer dan de helft van de mensen met een ernstige verstandelijke beperking komt automutilatie voor.

  • Hoe ernstiger de verstandelijke beperking, hoe groter de kans

  • Samenhang van automutilatie en niveau van communicatie, taalontwikkeling en zelfredzaamheid  

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waarom automutilatie?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vormen van automutilatie
www.menti.com code: zie bord
Vul in; welke vormen van automutilatie kun jij benoemen?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

De belangrijkste oorzaak of reden van automutileren is een gebrek aan probleem oplossend vermogen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zal jij willen werken met deze doelgroep? Zo ja/nee, waarom?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Stel; jij werkt als persoonlijk begeleider met deze doelgroep, wat zal belangrijk zijn in de begeleiding?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Persoonlijk begeleider; hoe ga je ermee om?

                                                               Wat moet je vooral niet doen?
  • Erkennen, herkennen en bespreken problematiek​
  • Vertrouwensband opbouwen
  • Dagboek bijhouden: trend wanneer het plaatsvindt​
  • Ontdekken welke stressmomenten bepalend zijn​
  • Aanbieden van dagbesteding
  • Stichting Zelfbeschadiging -> 355 alternatieven​
  • O.a. omgaan met woede, ontspanningsoefeningen, hulp leren vragen, schrijven fysieke uitdagingen, bewustwording​
  • Niet staren naar de zelfbeschadiging !! ​






Slide 21 - Slide

This item has no instructions

HECHTING

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Waar denk jij aan bij het woord hechting?

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

Wat is hechting?
Hechting is de duurzame emotionele band tussen ouder en kind die ontstaat in het eerste levensjaar​


Kind voelt zich vertrouwd​
Maakt vaak contact met ouder/verzorger​
Laten zich snel door hen geruststellen​
Durft van alles te onderzoeken

Twee pijlers: ​
Veilige basis: Kind weet en voelt in onbekende situaties terug te kunnen gaan naar zijn ouder​

Veilige haven​: ​Kind heeft contact met de ouder als hij/zij een onbekende ruimte aan het verkennen is (bv. via oogcontact, zwaaien o.i.d.).












Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord in tweetallen
1. Hoe is de band met je ouder(s)/verzorger(s)? 

2. Breng allebei een situatie in waarin de hechting/band met je ouder(s)/verzorger(s) (even) verstoord was. Wat maakte dat de hechting/band (even) verstoord was?

3. Is deze hechting/band wel/niet weer hersteld? Waardoor kwam dit denk je? 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Voorwaarden voor veilige hechting
  1. Sensitief reageren: ouder staat open voor signalen van het kind, begrijpt de signalen en reageert snel en agequaat. 
  2. Continuïteit: er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig. 
  3. Mentaliseren: ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Risicofactoren tijdens het hechtingsproces

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Beschermende factoren tijdens het hechtingsproces

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Onveilige hechting

3 indelingen:​

Vermijdend gehechte kinderen​
‘te enthousiast’ op onderzoek uit, geen contact ouder, denken het zelf te moeten oppakken​

Ambivalent of afwerend gehechte kinderen​
Onderzoeken hun omgeving juist te weinig, accepteren geen troost​

Gedesoriënteerde gehechtheid​
Kind lijkt doelloos te handelen 







Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 
  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht, 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Bezig met de opdrachten in de digitale leeromgeving 
Zie studiewijzer

Slide 34 - Slide

This item has no instructions