3 maart nwg vzv vnw

1 / 34

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with text slides.

Lesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

En de winnaar is ...

Tirza!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Let op: D-toets!!!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wie/wat + gezegde + onderwerp = lv (bij wwg) of naamwoordelijk deel (bij nwg))

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opdracht 4, p 130

1. De gehandicapte jongen is helemaal afhankelijk van de zorg van zijn oudere broer.

naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?
wat is het onderwerp?
zit er een vzv in?

Slide 14 - Slide

Opdracht 4, p 130

1. De gehandicapte jongen is helemaal afhankelijk van de zorg van zijn oudere broer.

naamwoordelijk: is helemaal afhankelijk
O = De gehandicapte jongen
VZV = van de zorg van zijn oudere broer

Slide 15 - Slide

Opdracht 4, p 130

2. Ben je nog steeds bang voor mijn reptielen?

naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?
wat is het onderwerp?
zit er een vzv in?

Slide 16 - Slide

Opdracht 4, p 130

2. Ben je nog steeds bang voor mijn reptielen?

naamwoordelijk gezegde: ben bang
O = je
VZV = voor mijn reptielen

Slide 17 - Slide

Opdracht 4, p 130

3. De leerlingen in deze klas zullen altijd naar de beste resultaten streven.

naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?
wat is het onderwerp?
zit er een vzv in?

Slide 18 - Slide

Opdracht 4, p 130

3. De leerlingen in deze klas zullen altijd naar de beste resultaten streven.

werkwoordelijk gezegde: zullen streven
O = De leerlingen in deze klas
VZV = naar de beste restultaten

Slide 19 - Slide

Opdracht 4, p 130

4. De mediator bemiddelde te lang tussen mijn vader en mijn moeder.

naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?
wat is het onderwerp?
zit er een vzv in?

Slide 20 - Slide

Opdracht 4, p 130

4. De mediator bemiddelde te lang tussen mijn vader en mijn moeder.

werkwoordelijk gezegde: bemiddelde
O = de mediator
VZV = tussen mijn vader en mijn moeder

Slide 21 - Slide

Opdracht 4, p 130

5. Volgens de toelatingstest zal deze leerling uitermate geschikt zijn voor deze opleiding.

naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?
wat is het onderwerp?
zit er een vzv in?

Slide 22 - Slide

Opdracht 4, p 130

5. Volgens de toelatingstest zal deze leerling uitermate geschikt zijn voor deze opleiding.

naamwoordelijk gezegde: zal uitermate geschikt zijn
O = deze leerling
VZV = voor deze opleiding

Slide 23 - Slide

Opdracht 4, p 130

6. Waarom ga je altijd uit van negatieve reacties op je werkstukken?

naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?
wat is het onderwerp?
zit er een vzv in?

Slide 24 - Slide

Opdracht 4, p 130

6. Waarom ga je altijd uit van negatieve reacties op je werkstukken?

werkwoordelijk gezegde: ga uit
O = je
VZV = van negatieve reacties op je werkstukken

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Let op: D-toets!!!

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

3 maart nwg vzv vnw

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

More lessons like this

2HV Blok 4 Grammatica 2 - naamwoordelijk gezegde en vzv opdracht 6

Grammatica: redekundig (WK 40 LES 2)

H3, Grammatica NWG, 06-01-20

1. gram H4 - NWG

WWG en NWG

H4.7 voorzetselvoorwerp (les 1 )

2vw3 16-03-2023

WK 18: Les 2 (herhaling grammatica red.)