Bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel
Het werkwoordelijk deel bevat alle werkwoorden uit de zin. Een van deze werkwoorden is een vorm van een koppelwerkwoord.
Slide 2 - Slide
mededelingen
- vorige les toets besproken, geanalyseerd en toetsevaluatieformulier ingevuld
- persoonlijke leerdoelen start maandag
- Start met blok 3
- donderdag 20 april SO over grammatica, spelling en over taa van blok 3.
Slide 3 - Slide
Koppelwerkwoord
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)
ZWOBBELS
Slide 4 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!
Slide 5 - Slide
Wel of geen naamwoordelijk gezegde? Stel drie vragen:
Vraag 1: Staat er een vorm van één van de negen koppelwerkwoorden in de zin? Vraag 2: Gaat het in de zin om een ‘toestand’ (ook wel: eigenschap)? Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Slide 6 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
Slide 7 - Slide
Mijn zus is vervelend.
is = kww (zijn)
ww zegt iets over ond
vervelend is een kenmerk/eigenschap van het ond.
is vervelend = nwg
is = werkwoordelijk deel
vervelend = naamwoordelijk deel
Slide 8 - Slide
aan de slag in de les
1. wil je vzv herhalen en oefenen dan maak je opdracht 1
2. weet je hoe je het vzv kunt vinden in de tekst dan mag je beginnen met opdracht 2
3. oefenen met toepassen? maken opdracht 3
4. uitdaging: maken opdracht 4
Slide 9 - Slide
Evaluatie en volgende les
Hoe ging de les voor jou?
Wat heb je nodig om aan de slag te kunnen met de weektaak?
Lesson duration is: 30 min
