Oefening betoog

NEDERLANDS
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Herhaling theorie standpunt, argumenten en argumentatiestructuren
  • Nieuwe opdracht: kort betoogje schrijven


    --> op een andere manier bezig met invullen argumentatiestructuur

Slide 2 - Slide

Standpunt of argument?
Omdat oude auto's heel vervuilend zijn, mogen ze niet meer in het centrum komen.

Omdat oude auto's heel vervuilend zijn is een ...
A
standpunt
B
argument

Slide 3 - Quiz

Standpunt of argument?
Politici zijn niet te vertrouwen. Ze liegen over alles.

Politici zijn niet te vertrouwen is een ...
A
standpunt
B
argument

Slide 4 - Quiz

Wat is een tegenargument?
A
Een argument dat een standpunt onderuithaalt.
B
Een argument dat een ander argument onderuithaalt.

Slide 5 - Quiz

"Leerlingen moeten meebeslissen over nieuwe tafels en stoelen op school. Leerlingen moeten kunnen testen of tafels en stoelen comfortabel zijn."
["Maar dan kunnen we het meubilair niet meer vóór de kerstvakantie bestellen."] Deze laatste zin is .....
A
Standpunt
B
Argument
C
Anders

Slide 6 - Quiz

Feitelijk of waarderend:
Mobieltjes in de klas moeten verboden worden. Ze zijn irritant.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 7 - Quiz

Feitelijk of waarderend?
Ik ga liever niet mee naar Parijs, want er is veel criminaliteit.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 8 - Quiz

Argumentatiestructuren
  • Enkelvoudig
  • Onderschikkend
  • Nevenschikkend (afhankelijk en onafhankelijk)
  • Mengvorm: onderschikkend én nevenschikkend

Slide 9 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).

Zij moet de opvolgster worden van onze coach (s),
want zij heeft al veel ervaring (a).

Slide 10 - Slide

Enkelvoudige argumentatie

Slide 11 - Slide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want zij heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt. 


Slide 12 - Slide

Onderschikkende argumentatie
Een voorbeeld in de argumentatiestructuur:




Slide 13 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
  • onafhankelijk: twee of meer argumenten die gelijkwaardig zijn en van plaats kunnen wisselen
OF
  • afhankelijk:: twee of meer argumenten die samen een argument vormen en alleen samen kracht hebben.





Slide 14 - Slide

Onafhankelijk nevenschikkend

Slide 15 - Slide

Afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee of meer deelargumenten die samen een argument vormen. Alléén in combinatie hebben ze kracht.
De argumenten onderbouwen samen het standpunt.
Alléén in combinatie hebben ze kracht (ze zijn van elkaar afhankelijk).




Slide 16 - Slide

Afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Slide 17 - Slide

Ander voorbeeld

Ik ga niet studeren in Leiden.
Mijn broer woont daar en ik wil niet in dezelfde stad wonen als mijn broer.

Onderschikkend argument bijv: ik hou er niet van om bekenden tegen te komen wanneer ik in de stad loop

Slide 18 - Slide

Onder- en nevenschikkend
Je hoorde muziek door elkaar.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Deze argumentatie is ...
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
D
onder- en neven- schikkend

Slide 21 - Quiz


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onder-schikkende argumentatie

Slide 22 - Quiz

Opdracht
Verzin zelf een standpunt + argumenten 
(je mag zelf weten waarover)

Zorg dat je zowel nevenschikkende als onderschikkende argumenten hebt

Schrijf deze op

Slide 23 - Slide

Opdracht

Klaar? Probeer je standpunt + argumenten in een tekstje te verwerken
(een kort betoog)

Slide 24 - Slide

Bedankt!
Vragen?

Slide 25 - Slide