Tegenargument (weerlegging)
"Leerlingen moeten meebeslissen over nieuwe tafels en stoelen op school. Leerlingen moeten kunnen testen of tafels en stoelen comfortabel zijn."
["Maar dan kunnen we het meubilair niet vóór de kerstvakantie bestellen."]
- Deze laatste zin is een tegenargument tegen het standpunt (zin 1) of tegen het argument (zin 2).
- Een tegenargument kan dus een standpunt of een argument ontkrachten => Dit laatste heette vroeger weerlegging (zie boek 6.1)
- NU: allebei tegenargument