20241203 1L1 Bijvoegelijk naamwoord + bijwoord

Bijvoeglijk naamwoorden & bijwoorden
Adverbs & adjectives
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bijvoeglijk naamwoorden & bijwoorden
Adverbs & adjectives

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les kun je:

  • vertellen wat een bijvoeglijk naamwoord is;

  •  vertellen wat een bijwoord is;

  • een bijvoeglijk naamwoord/bijwoord toepassen in een Engelstalige zin.

Slide 2 - Slide

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin:
The man drove in an old car.

Slide 3 - Open question

Welk woord is het bijwoord in deze zin:
The man quickly jumped away from the car.

Slide 4 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord (adjective) zegt iets over een mens, plant, dier of ding (zelfstandig naamwoord). 
  • Vaak gaat dit om uiterlijk of gedrag.

I don't like the red skittles. 
The old man was dancing on the street.

Slide 5 - Slide

Voorbeelden
  1. That's a sweet cat.

  2. This flower is real.

  3. Lisa is a funny girl. 

  4. The weather is nice.

Slide 6 - Slide

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
Wow! Take a look at those dark clouds. It will rain soon!
A
Take
B
dark
C
clouds
D
soon

Slide 7 - Quiz

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
Nobody likes the grumpy teacher!
A
nobody
B
likes
C
grumpy
D
teacher

Slide 8 - Quiz

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
I am in love with my best friend.
A
love
B
friend
C
my
D
best

Slide 9 - Quiz

Bijwoorden
  • Een bijwoord (adverb) zegt iets over een werkwoord.
    Je kan dan vragen: Hoe doet iemand iets?
    Voorbeeld: My father walks slowly.
    Voorbeeld: Our teacher talks clearly.
  • Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord. 
    Je kan dan vragen: Hoe sterk, lief, enz is iemand?
    Voorbeeld: My father is a incredibly strong man.

Slide 10 - Slide

Bijwoorden
  • Een bijwoord herken je vaak aan de letters - ly aan het einde van een woord.

loud         - loudly
silent       - silently
sad           - sadly

Slide 11 - Slide

Voorbeelden
  1. He is walking quickly.

  2. My mother is an extremely terrible driver.

  3. The bald man angrily hit the wall with his fist.

  4. My sister sings beautifully

Slide 12 - Slide

Zoek het bijwoord:
She is an extremely nice girl
A
she
B
extremely
C
nice
D
girl

Slide 13 - Quiz

Zoek het bijwoord:
Dave! I need your help! Come quickly!
A
need
B
come
C
quickly
D
help

Slide 14 - Quiz

Zoek het bijwoord:
We get paid very badly.
A
We
B
paid
C
very
D
badly

Slide 15 - Quiz

Zoek het bijwoord:
This is taking forever. The teacher always talks so slowly!
A
taking
B
forever
C
talks
D
slowly

Slide 16 - Quiz

Samenvatting

Slide 17 - Slide

Get to work!
  • Blink online: exercises 1, 2 (3)
  • WORDS exercises

Slide 18 - Slide

adjective
adverb
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding).
bijwoord
bijvoeglijk naamwoord
eindigt vaak op -ly
Zegt iets over een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Drag question