What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lezen 4.3
Wat is de
hoofdgedachte
van de tekst?
Wat betekent het woord
hoofdgedachte
?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin
1 / 17
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat is de
hoofdgedachte
van de tekst?
Wat betekent het woord
hoofdgedachte
?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin
Slide 1 - Quiz
Wat zijn voorbeelden van informatieve teksten? Meerdere antwoorden zijn goed!
A
Een werkstuk voor school
B
Een reclamefolder van een supermarkt
C
Het weekbericht van school
D
Een chatbericht aan je beste vriend
Slide 2 - Quiz
een informatieve tekst bevat vooral
A
meningen
B
feiten
Slide 3 - Quiz
Wat is geen informatieve tekst?
A
leerwerkboek Talent
B
inhoudsopgave in een boek
C
ingezonden brief
D
website van de huisartspraktijk
Slide 4 - Quiz
Wat is een informatieve tekst?
A
kookboek
B
anti-rook campagne
C
advertentie
D
recensie
Slide 5 - Quiz
Een informatieve tekst heeft als doel...
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
overtuigen
Slide 6 - Quiz
Wat is belangrijker in een tekst: hoofdzaken of bijzaken?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 7 - Quiz
Hoofdzaken is het belangrijkste uit een tekst. Bijzaken zijn vaak:
A
Zaken die niets met de hoofdzaak te maken hebben.
B
voorbeelden of uitleg.
C
even belangrijk als de hoofdzaken
Slide 8 - Quiz
Wat is kritisch lezen?
A
Bij kritisch lezen geef je kritiek op de tekst.
B
Bij kritisch lezen, lees je alleen de bron.
C
Bij kritisch lezen wil je de hele tekst begrijpen.
D
Bij kritisch lezen bekijk je of de tekst betrouwbaar is.
Slide 9 - Quiz
Wat is een signaalwoord voor
oorzaak - gevolg
A
maar
B
kortom
C
ook
D
doordat
Slide 10 - Quiz
signaalwoorden oorzaak gevolg zijn
A
maar, echter
B
doordat, daardoor, als gevolg van
C
ten eerste, verder, ook
Slide 11 - Quiz
Wat is GEEN signaalwoord voor
doel-middel?
A
waarmee
B
even ... als
C
zodat
D
door middel van
Slide 12 - Quiz
Soms geeft de docent op vrijdag huiswerk voor maandag, waardoor mijn weekend verpest wordt.
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
Slide 13 - Quiz
Signaalwoorden voor conclusie of samenvatting zijn:
A
maar, echter
B
doordat, daardoor, als gevolg van
C
ten eerste, verder, ook
D
dus, dan, ook, kortom
Slide 14 - Quiz
Welk signaalwoord geeft
een DOEL - MIDDEL aan?
A
Ten eerste
B
hierdoor
C
waarmee
Slide 15 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'door middel van'?
A
doel-middel
B
oorzaak-gevolg
Slide 16 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: 'dus'
A
doel - middel
B
tegenstelling
C
conclusie of samenvatting
D
oorzaak - gevolg
Slide 17 - Quiz
More lessons like this
Lezen 3.3 en 4.3
May 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Kennis quiz Lezen 3.3
September 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Kennis quiz Lezen 3.3
5 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
xtra voor kader
March 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Lezen 3 en 4
January 2024
- Lesson with
32 slides
Toetsweek 1 - 2BK1 + 2K3
December 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Kernzinnen, signaalwoorden en tekstverbanden
June 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Examenvoorbereiding lezen/luisteren 3F
January 2025
- Lesson with
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2