5.1 Koop jij op de markt?

5.1 Koop jij op de markt?
Hoofdstuk 5 Wat levert het op?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.1 Koop jij op de markt?
Hoofdstuk 5 Wat levert het op?

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Slide

Marketing

Slide 3 - Mind map

Markt

Slide 4 - Mind map

Leerdoelen 5.1
  • Je weet wat marketing is.
  • Je weet wat een weekmarkt is.
  • Je weet wat aanbod is.
  • Je weet wat vraag is.
  • Je kunt markten noemen die je niet kunt bezoeken.

Slide 5 - Slide

Marketing
  • Een winkelier of fabrikant probeert je naar hun boodschap te laten kijken.
  • Dit kan met een reclameboodschap op YouTube, posters in een bushokje, reclameborden of het uitdelen van proefproducten in de supermarkt.
  • Zo proberen ze je over te halen om iets te komen
  • Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen, noem je marketing.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat is een voorbeeld van een marketingmiddel?
A
Een recept voor een maaltijd
B
Een wetenschappelijk artikel
C
Een handleiding voor een apparaat
D
Posters in een bushokje

Slide 8 - Quiz

Vraag 3 klassikaal

Slide 9 - Slide

Markt
Bij het begrip markt maken we onderscheid tussen:
  • Concrete markt: dit is zijn markten waar je fysiek naartoe kunt gaan. Denk hierbij aan een weekmarkt of de supermarkt.
  • Abstracte markt: dit is een markt waar je niet fysiek naartoe kunt gaan. Denk hierbij aan de woningmarkt of de arbeidsmarkt.

Slide 10 - Slide

Wat is een voorbeeld van een abstracte markt?
A
Vismarkt
B
Woningmarkt
C
Weekmarkt
D
Supermarkt

Slide 11 - Quiz

Vraag 6 Klassikaal

Slide 12 - Slide

Aanbod
  • Aanbod op de markt is alles wat producenten te koop aanbieden.
  • Fabrikanten, sportschoolhouders, winkeliers, kappers en internetwinkels zorgen voor aanbod.
  • Producenten kunnen zowel goederen als diensten aanbieden.

Slide 13 - Slide

Wat wordt er bedoeld met 'aanbod op de markt'?
A
De vraag naar goederen en diensten.
B
Alles wat consumenten willen kopen.
C
Het totale aantal verkochte producten.
D
Alles wat producenten te koop aanbieden.

Slide 14 - Quiz

Klassikaal vraag 10

Slide 15 - Slide

Vraag
  • Wanneer je opzoek bent naar een product, dan zorg je voor vraag
  • Vraag op de markt gaat over alles wat mensen willen kopen.
  • Dit kunnen zowel goederen als diensten zijn
  • Producenten proberen hun aanbod zo goed mogelijk af te stemmen op de vraag.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat gebeurt er wanneer je op zoek bent naar een product?
A
Je zorgt voor aanbod
B
Je zorgt voor overaanbod
C
Je zorgt voor stagnatie
D
Je zorgt voor vraag

Slide 18 - Quiz

Klassikaal vraag 13

Slide 19 - Slide

Begrippen paragraaf 5.1 
  • Marketing
  • Markt
  • Weekmarkt
  • Woningmarkt
  • Aanbod
  • Vraag

Slide 20 - Slide

Je kunt nu
  • Je weet wat marketing is.
  • Je weet wat een weekmarkt is.
  • Je weet wat aanbod is.
  • Je weet wat vraag is.
  • Je kunt markten noemen die je niet kunt bezoeken.

Slide 21 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 5.1: 2, 3, 4, 6, 8, 10, 11, 13, 14, 15 en 17  
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 5.1
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 5.1 

 

timer
25:00

Slide 22 - Slide