Anesthesietechnieken

Anesthesietechnieken
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Anesthesietechnieken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen
  • Na deze les ken je de verschillende anesthesietechnieken.
  • Je weet wat voor en nadelen zijn
  • Je kent de complicaties van deze technieken 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?

  • Soorten anesthesietechnieken
  • Opdracht
  • Filmpjes 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke anesthesievormen ken je?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Soorten anesthesietechnieken
  • Spinaal
  •  Epiduraal
  • Plexus/block
  • Lokaal
  • Algeheel
  • Bierse (ouderwets)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Opdracht anesthesie
Zoek de volgende vormen van anesthesie op en beantwoord de vragen:

Algehele anesthesie - Spinale anesthesie - Plexus anesthesie - Epidurale anesthesie - Bierse anesthesie

1. Hoe wordt het toegediend?
2. Wanneer wordt het gebruikt? (noem ook min. 1 voorbeeld)
3. Wat zijn mogelijke complicaties?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Een spinale verdoving is mogelijk bij een operatie aan de arm
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bij een operatie aan de arm kun je deze vorm van anesthesie gebruiken
A
Epiduraal
B
Plexus
C
Algeheel
D
Lokaal

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Algehele anesthesie


  • Medicatie
  • Intubatie
  • Complicaties 

Slide 9 - Slide

  • Schade aan tanden. Door het plaatsen van de beademingsbuis kan soms schade aan het gebit ontstaan. Dat gebeurt vooral bij kwetsbare tanden of bij gebitten waar tanden ontbreken en/of los zitten.
  • Reacties op medicijnen, Tijdens de operatie kunnen overgevoeligheidsreacties op medicijnen optreden.
  • Bewust. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat patiënten geluiden of de ingreep gedeeltelijk kunnen herinneren.
  • Keelpijn of heesheid Na de ingreep hebben sommige patiënten last van keelpijn of heesheid meestal als gevolg van de beademingsbuis. Dit trekt meestal snel weer weg.
  • Misselijk. Het komt regelmatig voor dat patiënten na een operatie misselijk zijn en moeten overgeven. De anesthesioloog geeft, als dat nodig is, medicijnen om dit te voorkomen of te bestrijden.
  • Spierzwakte. Heel zelden is er na een algehele anesthesie sprake van gevoels- en/of krachtsverlies (spierzwakte) van een arm of been. Meestal verdwijnen deze klachten na korte tijd.
Spinaal/epiduraal



Slide 10 - Slide

  • Onvoldoende pijnstilling
Het kan voorkomen dat de verdoving bij u onvoldoende werkt. Soms kan extra verdoving worden bijgegeven. In andere gevallen is het beter om voor een andere anesthesievorm te kiezen, bijvoorbeeld algehele anesthesie.
  • Moeilijkheden met plassen
De verdoving strekt zich uit tot de blaas. Het plassen kan daardoor tijdelijk moeilijker gaan dan normaal. Het kan nodig zijn de blaas eenmalig met een katheter leeg te maken. Hier voelt u niets van, aangezien de verdoving dan nog werkt.
  • Rugpijn
Rugpijn kan ontstaan op de plaats waar de ruggenprik is gegeven. Deze klachten verdwijnen meestal binnen enkele dagen. In enkele gevallen pas nu enige weken.
  • Hoofdpijn
Hoofdpijn die soms optreedt na een ruggenprik onderscheidt zich van ‘gewone’ hoofdpijn, doordat deze minder wordt bij plat liggen en juist erger wordt bij overeind komen. Deze hoofdpijn verdwijnt meestal binnen een week. Wanneer de hoofdpijn niet afneemt, neemt u contact op met de anesthesioloog.
Plexus

Slide 11 - Slide

  • Verdoving. Soms werkt de verdoving niet goed genoeg. Dan kan de anesthesioloog ervoor kiezen wat extra verdoving bij te geven of een andere vorm van pijnstilling voor te schrijven voor na de operatie.
  • Verdoofde gebied. Er kan op de plek van de prik een bloeduitstorting ontstaan. Dit komt omdat er een bloedvat aangeprikt is. 
  • Allergische reactie. Er kan altijd een allergische reactie optreden op de medicijnen die wij geven. Een jeukende huid of bultjes zijn voorbeelden hiervan. Dit komt echter zeer zelden voor.
  • Verdoving in de bloedbaan. Zeer zelden kan er in een bloedvat geprikt worden waardoor er een kleine hoeveelheid verdoving rechtstreeks in de bloedbaan terechtkomt. De patiënt ervaart tintelingen rond de mond, een steeds erger wordende metaalachtige smaak in de mond en gevoelloosheid van mond en tong. Een verergering geeft spanning, onrust, gejaagdheid, beven, verwardheid, hartritmestoornissen en soms bewusteloosheid.
Lokaal
  • Medicatie
  • Intubatie
  • Complicaties 

Slide 12 - Slide

Pijn gedurende enkele dagen op de plek van de injectie
Een bloeduitstorting op de plek van de injectie
Benauwdheid
Een verdoofd gevoel in aangrenzend gebied, zoals de neus, ogen of oren
Rode vlekken op de huid
In enkele zeldzame gevallen treedt er een infectie of allergische reactie op na het toedienen van de injectie.
Doelen
  • Na deze les ken je de verschillende anesthesietechnieken.
  • Je weet wat voor en nadelen zijn
  • Je kent de complicaties van deze technieken 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Nog vragen?
Volgende week: 
Redeneerhulpen + oefenen
(voor simulatie)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions