Achtergrondinfo: Dementie: Verlies van het Geheugen

Dementie: Verlies van het Geheugen

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat dementie is, hoe het geheugen bij dementie werkt, de 10 signalen van dementie benoemen en de 4 meest voorkomende vormen van dementie herkennen.

Wat weet je al over dementie?

Wat is dementie?

Dementie is een hersenaandoening die het geheugen, denkvermogen en gedrag aantast. Het veroorzaakt problemen met dagelijkse activiteiten en kan het leven van een persoon belemmeren.

Hoe werkt het geheugen bij dementie?

Bij dementie kunnen hersencellen afsterven, waardoor het geheugen wordt aangetast. Het kortetermijngeheugen is meestal het eerste dat wordt aangetast, gevolgd door het langetermijngeheugen.

De 10 signalen van dementie

1. Vergeetachtigheid
2. Problemen met dagelijkse taken
3. Verwarring
4. Taalproblemen
5. Desoriëntatie
6. Verminderd beoordelingsvermogen
7. Problemen met abstract denken
8. Veranderingen in stemming of gedrag
9. Veranderingen in persoonlijkheid
10. Verlies van interesse

Vier meest voorkomende vormen van dementie

1. Ziekte van Alzheimer
2. Vasculaire dementie
3. Lewy Body dementie
4. Frontotemporale dementie

Kenmerk van de ziekte van Alzheimer

Een kenmerk van de ziekte van Alzheimer is progressief geheugenverlies. Het begint meestal met problemen met het onthouden van recente gebeurtenissen en verergert na verloop van tijd.

Kenmerk van vasculaire dementie

Een kenmerk van vasculaire dementie is dat het wordt veroorzaakt door problemen met de bloedtoevoer naar de hersenen. Symptomen kunnen plotseling optreden na een beroerte of geleidelijk verergeren.

Kenmerk van Lewy Body dementie

Een kenmerk van Lewy Body dementie zijn visuele hallucinaties. Mensen kunnen bijvoorbeeld dingen zien die er niet zijn, zoals mensen of dieren.

Kenmerk van frontotemporale dementie

Een kenmerk van frontotemporale dementie is veranderingen in gedrag en persoonlijkheid. Mensen kunnen bijvoorbeeld impulsief gedrag vertonen of zich ongepast gedragen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.