La négation

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FrMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
Le programme d'aujourd'hui:

La négation: qu'est ce que c'est? 
Les traductions des négations
Le but: 
Je comprends la règle de la négation
Je sais comment à utiliser la négation 
Je sais traduire la négation

Slide 2 - Slide

geef zoveel mogelijke Franstalige ontkenningen
(niet/niemand/niets/nooit/niet meer/slechts etc)

Slide 3 - Mind map

Wat is de plek van de ontkenning in de zin? 
Tu as mangé du pain?

Ga op zoek naar de persoonsvorm
ne / pv / pas

Slide 4 - Slide

Tu as mangé du pain?
A
Tu ne as pas mangé de pain.
B
Tu n'as pas mangé de pain.
C
Tu as ne pas mangé de pain.'
D
Tu as pas mangé de pain.

Slide 5 - Quiz

de plek van ne..personne 
Il ne voit personne
Il n'a vu personne 
Il ne veut voir personne
Personne n'a vu le garçon 

Slide 6 - Slide

Wat is de plek van ne..personne in de zin?

Slide 7 - Open question

Wat is de plek van ne...rien?
elle n'entend rien
elle n'a rien entendu
rien n'est vrai 

Slide 8 - Slide

Welke zin klopt? niets-ne.. rien
A
Elle n'a compris rien
B
Elle ne a compris rien
C
Elle n'a rien compris

Slide 9 - Quiz

Soms moet je de zin aanpassen
* Denk aan het delend lidwoord: du, de la, de l', des wordt de/d'
* un/ une wordt de/d'
* Soms moet je woorden aanpassen of weghalen in de zin 
(denk aan woorden als altijd/ vaak/ iets/ iemand)

Slide 10 - Slide

Zet de volgende zinnen in de ontkenning.

Let op dat je soms iets moet aanpassen in de zin.

Slide 11 - Slide

Je nettoie toujours ma chambre une fois par semaine
(slechts/alleen maar ne..que)

Slide 12 - Open question

Elle va rencontrer quelqu'un pendant la fête. (niemand - ne...personne)

Slide 13 - Open question

Tu as déjà fait tes devoirs pour demain? (nog niet - ne pas encore)

Slide 14 - Open question

Soms pas je niets aan
* na aimer/détester/préférer/supporter/adorer krijg je le/la/les/l'
* na être pas je het lidwoord niet aan

Slide 15 - Slide

Vul het goede lidwoord in:
Je ne veux pas boire..... lait (mnl)
A
l'
B
le
C
du
D
de

Slide 16 - Quiz

Je n'aime pas .... confiture (vrl)
A
l'
B
la
C
de la
D
d'

Slide 17 - Quiz

Cela n'est pas ..... bonne réponse
A
de
B
de la
C
la
D
de l'

Slide 18 - Quiz

Kortom: 
1. Geef de goede vertaling van de ontkenning
2. Kijk naar de plek in de zin, ga op zoek naar de persoonsvorm 
(let op bij ne..personne en ne..rien)
3. Kijk of je iets moet aan passen
in de zin: altijd, iemand,iets of lidwoorden

Slide 19 - Slide

Des questions?
geen vragen maak digitaal oef 9a, 9b, 10a en 10d (boek p. 11)
online grammaire A

Slide 20 - Slide