This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Vandaag
Herhaling dichtheid
1 opgave rekenen met dichtheid
Quiz over H4.1-4.4 (12 vragen)
Slide 1 - Slide
Dichtheid is de hoeveel massa van dat materiaal
in een bepaald volume
Slide 2 - Slide
Formule dichtheid
De dichtheid is de hoeveel massa van dat materiaal in een bepaald volume.
Dichtheid = Massa : Volume
ρ = dichtheid [ g/cm3 ]
m = massa [ g ]
V = volume [ cm3 ]
Slide 3 - Slide
Een dobbelsteen van metaal is 2 bij 2 bij 2 cm groot. Hij heeft een massa van 62,96 gram.
Ga met een berekening na, uit welk metaal de dobbelsteen zou kunnen bestaan.
In tabel staat de
dichtheid
in g/cm3
Gegevens:
V = l x b x h = 2 x 2 x 2 = 8 cm3
m = 62,96 g
Gevraagd:
ρ = ? g/cm3
Formule:
ρ = m : V
Uitwerking:
ρ = 62,96 : 8 = 7,87 g/cm3
Antwoord:
De dobbelsteen is van ijzer
Slide 4 - Slide
Quiz H4 Stoffen
Maak gebruik van je Binas en rekenmachine.
De toets bestaat uit 12 vragen (12 pnt)
(1 sleepvraag, 11 meerkeuze vragen)
Heel veel succes!
Slide 5 - Slide
Mengsel
1) Geef bij elke stof aan of het gaat om een mengsel of een zuivere stof.
Sleep naar het juiste vakje
Zuivere stof
Slide 6 - Drag question
2) Wanneer je een stof gaat scheiden, veranderen de moleculen.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
3) Glycerol heeft een smeltpunt van 18 graden Celsius en een kookpunt van 290 graden Celsius. In welke fase bevindt Glycerol zich bij kamertemperatuur?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gasvormig
Slide 8 - Quiz
4) Isobutaan heeft een smeltpunt van -138 graden Celsius en een kookpunt van -12 graden Celsius. In welke fase bevindt Isobutaan zich bij kamertemperatuur?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gasvormig
Slide 9 - Quiz
5) Wat is het kookpunt en het smeltpunt in °C?
A
130°C en -222°C
B
78°C en -114°C
C
-222°C en 130°C
D
-114°C en 78°C
Slide 10 - Quiz
6) Welke stof is het? Zoek op in de binas. kookpunt = 78°C Smeltpunt = -114°C
A
Koolstofmono-oxide
B
Spiritus
C
Stikstof
D
Alcohol
Slide 11 - Quiz
7) Wat gebeurt er met de temperatuur van een vloeistof als hij kookt?
A
De temperatuur daalt tijdens het koken
B
De temperatuur stijgt tijdens het koken
C
De temperatuur blijft gelijk tijdens het koken
Slide 12 - Quiz
8) Piet bevindt zich boven op een berg en gaat aardappelen koken. Zal het water van de aardappelen op de berg bij een lagere of hogere temperatuur koken, en waarom?
A
Het kookpunt wordt lager, omdat de luchtdruk hoger is op de berg.
B
Het kookpunt wordt lager, omdat de luchtdruk lager is op de berg
C
Het kookpunt wordt hoger, omdat de luchtdruk hoger is op de berg.
D
Het kookpunt wordt hoger, omdat de luchtdruk hoger is op de berg.
Slide 13 - Quiz
9) Kunnen edelmetalen roesten en/of oxideren?
A
Nee
B
Alleen roesten
C
Alleen oxideren
D
Beide
Slide 14 - Quiz
10) Als de dichtheid van een stof kleiner is dan de dichtheid van water, dan ...