Vaste lasten: Kosten die voor een langere periode vastliggen.
Variabele lasten: Kosten die elke maand anders kunnen zijn.
Reserveren: Geld opzij zetten voor een grote aankoop in de toekomst.
Beleggen: Aanschaf van aandelen met als doel om in de toekomst financieel voordeel te behalen.
Begroting: overzicht van de vermoedelijke uitgaven en inkomsten voor een bepaalde periode.
Budget: geld dat voor uitgaven beschikbaar is.
Budgetteren: berekenen en plannen op welke posten bezuinigd kan worden en waar wel geld aan besteed kan worden.