Klas 2, H6, paragraaf 4 KGT

Hoofdstuk 6
Ecologie
paragraaf 4
Aanpassingen bij dieren
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6
Ecologie
paragraaf 4
Aanpassingen bij dieren

Slide 1 - Slide

In deze lesson up:

  • Instructie paragraaf 4
  • Verwerking paragraaf 4

Slide 2 - Slide

Doel van de les
Weten wat de aanpassingen zijn bij dieren bij de volgende abiotische en biotische factoren:
-Water
-gewicht van een dier
-tbv de ondergrond
-bij vogels aan poten en snavel

Slide 3 - Slide

populaties
Een groep organismen van dezelfde soort die samen leven in een ecosysteem. 
De grootte is afhankelijk van biotische (aanwezigheid eten en roofdieren) en abiotische factoren (temperatuur, regenval enz.)

Slide 4 - Slide

populatie

Slide 5 - Mind map

Biotische factoren zijn:
A
water, voedsel en zonlicht
B
voedsel, vijanden en ziekteverwekkers
C
ziekteverwekkers, zonlicht en voedsel
D
Vijanden, water en temperatuur

Slide 6 - Quiz

in een optimumkromme geef je weer:
A
de hoeveelheid babyguppies in de populatie
B
De temperatuur van de populatie
C
de groei- en voortplantingskansen van een populatie
D
De gemiddelde leeftijd in een populatie.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Aanpassingen bij dieren
Om goed te kunnen functioneren, hebben dieren zich aangepast, aan hun omgeving. 
Kijk maar naar de vorm van verschillende zeedieren:

Slide 9 - Slide

Dieren die zich snel in het water kunnen voortbewegen zijn gestroomlijnd zodat ze zo weinig mogelijk tegendruk van het water hebben.
Sporters hebben deze techniek overgenomen om snel mogelijk te worden. Kijk maar naar het plaatje!

Slide 10 - Slide

Landdieren
Niet gestroomlijnd.
Zoogdieren zijn anders aangepast dan bijvoorbeeld
vogels.
Heeft te maken met weerstand.

Slide 11 - Slide

Aanpassingen dieren
Dieren hebben zich op veel verschillende manieren aangepast aan de omgeving waarin ze leven. 
 Zoogdieren die op het land leven zijn bijv aangepast om hun lichaam te kunnen dragen. 
Vogels hebben hun tenen zo staan dat ze gemakkelijk een tak kunnen vastgrijpen. 
Bekijk de volgende film over de verschillende aanpassingen bij dieren.

Slide 12 - Slide

Poten van Zoogdieren
Video begin van de les:
Zoolgangers
teengangers
topgangers of hoefgangers

Slide 13 - Slide

Poten van vogels
Zangvogels
roofvogels
loopvogels
watervogels
steltlopers

Slide 14 - Slide

Snavels van vogels
Kegelsnavel
pincetsnavel
haaksnavel
priemsnavel
zeefsnavel

Slide 15 - Slide

Vogelsnavels en het voedsel

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Lees de tekst van paragraaf 4 door. 
Maak de opdrachten  15, 16, 17 en 18. 19 hoef je niet te maken!

Bij de opdrachten staan nog een aantal filmpjes over hoe dieren aangepast zijn aan hun omgeving!

Slide 17 - Slide

Ter afsluiting:
Een olifantspoot, waarom is deze zo groot?
Is het een teenganger, een hoefganger of een zoolganger? 


Slide 18 - Slide