3M 6.5 Aanpassingen bij dieren

1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht - Zelfstandig stil

Bij welke temperatuur zijn de groei- en voortplantingskansen van deze populatie het grootst? 






  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Je jas hang je over je stoel
  4. Pak je chromebook, boek, schrift + pen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht 

Bij welke temperatuur zijn de groei- en voortplantingskansen van deze populatie het grootst? 






Antwoord

Bij 22 graden zijn de groei- en voortplantingskansen van deze populatie het grootst.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Is hier een biotische factor?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Noem verschillende abiotische en biotische factoren

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

(a)biotische factoren
(a)biotische factoren zijn van invloed op organismen

Biotisch leeft, a-biotisch niet!




Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 6.5 --> Aanpassingen bij dieren
  • Video Zoolgangers, teengangers en topgangers --> 8 min. 
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting --> leerdoelen checken

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Ecologie

  • 6.1 Eten en gegeten worden 
  • 6.2 Piramiden
  • 6.3 Koolstofkringloop en stikstofkringloop
  • 6.4 Biologisch evenwicht
  • 6.5 Aanpassing bij dieren
  • 6.6 Aanpassing bij planten

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen
  • Ieder organisme past bij het ecosysteem waarin hij leeft.

  • Planten en dieren zijn daarom ook aangepast aan het ecosysteem waar ze leven.

  • Een aanpassing is een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Overleg in duo's
Hoe kunnen dieren aangepast zijn aan het leven in een 
warme of koude omgeving?
timer
2:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waterdieren
Hoe gestroomlijnder, hoe minder weerstand.

Voor waterdieren is een gestroomlijnd lichaam belangrijk 
om zich goed te kunnen voortbewegen
 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Gestroomlijnd en schutkleur
Deze roofdieren hebben een donkere rug en een lichtere buik.
  • Als ze onder hun prooi zwemmen, vallen ze niet op, want de zee onder hen is ook donker
  • Als de boven hun prooi zwemmen, heeft de witte buik ongeveer dezelfde kleur als het 
    zonlicht boven het water. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Landzoogdieren
Bij verschillende landzoogdieren zijn de poten aangepast op de ondergrond waarop ze leven:
  • Zoolgangers: zachte ondergrond
  • Teengangers: katachtigen
  • Hoefgangers: harde ondergrond

Op  een zachte ondergrond zakken hoefgangers en teengangers weg.
Als zoolganger zak je niet weg op een zachte ondergrond, maar je ben niet zo snel als een hoefganger of een teenganger. 




Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Zoogdieren
  • Topgangers (hoefgangers) - Lopen op puntje van hun teenkootjes, daar omheen hebben ze hoeven
  • Teengangers - loopt op de teenkootjes
  • Zoolgangers - loopt op de gehele voet

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

8 minuten
Aanpassingen landzoogdieren aan temperatuur 


          
                                       
Koude omgeving      (gematigde omgeving)             Warme omgeving
kleine oren en poten                                                     grote oren en poten

Door kleinere oren en dikkere vacht = minder warmteverlies.
Door grotere oren en dunnere vacht = meer warmteverlies.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen van dieren aan kou en hitte:
  • Warmbloeding (vogels en zoogdieren)
  • Wintervacht of dikke vacht
  • Dikke vetlaag (zeehonden, walvissen)
  • Grote/kleine oren
  • Lange/korte poten

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Overleven in een koude omgeving
Kijk naar de afbeelding hiernaast. Wat is de belangrijkste aanpassing voor de walrus?

De dikke laag vetweefsel

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe zijn vogels aangepast aan hun leefwijze?
  • Vorm van de snavel 
  • Poten van vogels

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen bij vogels

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Verschillende soorten poten

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Verschillende soorten poten

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Verschillende soorten snavels

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen bij vogels

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Isolatie bij warmbloedige dieren
Vogels kunnen hun veren opzetten. Tussen de veren zit een laag stilstaande lucht, dit houdt de warmte vast.

Zoogdieren krijgen in de winter een wintervacht.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

Lezen 6.5
Maken 1 t/m 3 en 5 t/m 8




Slide 27 - Slide

Klaar: puzzel laten maken
Waar hoort een kat bij?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Hoefgangers/Topgangers

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Waar hoort een hert bij?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Topgangers

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juist antwoord:
"Kijk naar de afbeelding. Wat voor dier zou hier afgebeeld kunnen zijn?"
A
Teenganger, net als een paard.
B
Teenganger, net als een kat.
C
Topganger, net als een paard.
D
Topganger, net als een kat.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

wat voor soort "ganger" is dit?
A
een zoolganger
B
een top/hoefganger
C
een teenganger

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

hoefganger
zoolganger
teenganger

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Een voorbeeld van een teenganger is een
A
Mens
B
Paard
C
Beer
D
Hond

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Begintaak

Schrijf in je schrift of boek 3 biotische factoren en 3 abiotische factoren

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Abiotische en biotische factoren

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

biotisch
abiotisch
factoren

Slide 36 - Mind map

This item has no instructions

Hoe zijn dieren aangepast aan het leven in een warme of koude omgeving?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions