Vitale functies, skills

Vitale functies

1 / 32
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vitale functies

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma:

13.15 - 14.15uur  Vitale functies skills oefenen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Ik kan de verschillende vitale functies (hartslag, bloeddruk,       ademhalingsfrequentie en lichaamstemperatuur) benoemen en   uitleggen hoe deze gemeten worden.
  • Ik kan nadenken over mijn meetvaardigheden en aangeven wat er   verbeterd kan worden door zelfevaluatie en feedback van de docent.
  • Ik toon een positieve houding en empathie tijdens het meten van vitale   functies bij patiënten, waarbij ik het belang van nauwkeurigheid en   patiëntcomfort benadruk.


K

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Observatie ademhaling
- Frequentie ademhaling
- Diepte en gelijkmatigheid ademhaling
- Regelmaat van de ademhaling
- Geluid van de ademhaling

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoge ademfrequentie 
Aandoeningen van longen en luchtwegen
Hartafwijkingen
Koorts
Lichamelijke inspanning
Emotie 
 Pijn (ribben)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Geluid
Normale omstandigheden:
 vrijwel geen geluid
Mogelijk snurken (zwelling van de slijmvliezen van de ademhalingswegen)


Afwijkende ademhaling: 
Hijgende
Snurkende
Rochelende
Piepende ademhaling (astma aanval)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Lage ademfrequentie
In slaap en rusttoestand
Na gebruik van slaapmiddelen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oefenen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hartfrequentie (pols)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hartfrequentie
Je observeert het aantal hartslagen per minuut
Je observeert de hartslag in rusttoestand

Gemiddelde hartslag
   - pasgeborene: 120 – 140 sl/min
   - kinderen: frequentie hangt er af van de leeftijd, maar is hoger dan
     een bij een volwassene
   - volwassene 60 – 80 sl/min

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er tijdens een hartslag?
Bij elke hartslag vult het hart zich met bloed. 
Daarna trekt de hartspier samen om bloed naar alle organen en spieren te pompen


Slide 12 - Slide

This item has no instructions






De hartslag kan gemakkelijk
    gemeten worden door de kloppingen te
    tellen van een bloedvat in de pols vlak
    onder de duim. 
Dit wordt de polsslag genoemd.
   

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hartritme
Normale hartslag: regelmatig
“Normaal” zijn alle hartslagen even krachtig en gelijkmatig

Onregelmatige hartslag kan wijzen op een stoornis in de werking van het hart

Verzorgende noteert bij onregelmatig hartritme: 85 IRR

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Afwijkende hartslag
Verhoogde hartfrequentie: tachycardie
Emoties, koorts, bloedingen, hartafwijkingen, medicatiegebruik


Verlaagde hartfrequentie: bradycardie
Conditie, slaap, een hersenaandoening, hartafwijkingen, medicatiegebruik


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Oefenen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur
Normale temperatuur: 36 tot 37,5 C
Verhoging: 37,5 tot 38 C
Koorts: boven de 38 C
Ondertemperatuur: lager dan 36 C


Ochtendtemp is lager dan de middagtemp


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welke manieren om de temperatuur te meten ken je?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Manieren temperatuur meten
Rectaal (in het rectum)
Axillair (onder de oksel)
Oraal (onder de tong)
Femoraal (in de lies)
Intra-auraal (in het oor)
Via voorhoofd of slaap

Slide 21 - Slide

Rectaal (in het rectum)
Axillair (onder de oksel)
Oraal (onder de tong)
Femoraal (in de lies)
Intra-auraal (in het oor)
Via voorhoofd of slaap
Koude rilling
Koude fase (1)
Rilt van de kou, klappertanden en schudden in bed


Warmte fase (2)
Acute temperatuurstijging; onrustig en angst


Transpiratiestadium (3)
Sterk transpireren, lichaamstemp daalt, bleke gelaatskleur, snelle pols, klam voorhoofd.
Koude rilling die 10-30 minuten duurt. 
Daana meestal diepe slaap. Lichaam moet herstellen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Cliënt met koorts
  1. Bedrust houden, koorts vraagt extra energie van het lichaam
  2. Stem de omgevingstemperatuur aan op de wensen van de cliënt
  3. Demp het licht
  4. Zorg voor extra vocht (bij hoge temp 2 a 3 liter in totaal)
  5. Verschoon het bed vaker bij overmatig transpireren
  6. Vaker douchen of wassen
  7. Denk aan mogelijk complicaties bij langdurige bedrust
  8. Observeer de cliënt
  9. Geef aandacht en zorg

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen wanden van bloedvaten: bloeddruk
  • Bloeddruk verschilt in je lichaam

  • Hoge bloeddruk slecht op de lange termijn: beschadiging bloedvat
  • Lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid en flauwvallen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Skills
Vaardigheden die je kunt oefenen:

  1. Bloeddruk meten 
  2. Saturatie meten
  3. Polsslag tellen
  4. Ademhaling tellen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Skills
Stap 1
Zoek met je groep het protocol op in Vilans

Stap 2
Waar liggen de aandachtspunten, wat zijn de complicaties en hoe ga je de handeling uitvoeren en toepassen in de zorg?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen behaald?
  • Ik kan de verschillende vitale functies (hartslag, bloeddruk,       ademhalingsfrequentie en lichaamstemperatuur) benoemen en   uitleggen hoe deze gemeten worden.
  • Ik kan nadenken over mijn meetvaardigheden en aangeven wat er   verbeterd kan worden door zelfevaluatie en feedback van de docent.
  • Ik toon een positieve houding en empathie tijdens het meten van vitale   functies bij patiënten, waarbij ik het belang van nauwkeurigheid en   patiëntcomfort benadruk.


K

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Hoe was deze les?
Saai
Leuk en afwisselend
Nooit meer doen
Wel OK
Prima
Volgende keer ook zo
Interessant

Slide 32 - Poll

This item has no instructions