MH1C woensdag 18 januari

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

De grote herhaalquiz! Ben je er klaar voor?

1. Ja, kom maar op!
2. Neeeee, heeeelpppppp
3. Ik denk het wel...

Hoofdstuk 1: Hoofdletters en leestekens 

De winkel 'hema' schrijf je met een hoofdletter: Hema

1. Waar
2. Niet waar

De 'duitse' man, schrijf je met een hoofdletter: Duitse

1. Waar
2. Niet waar

De maanden van het jaar (februari, maart, enz.) schrijf je met een hoofdletter.

1. Waar
2. Niet waar

Wat schrijf je allemaal
met een hoofdletter?

Hoofdstuk 2: 

Laatste letter -d of -t 

&

de ik-vorm van een werkwoord

Ik twijfel of het woord 'verband hebben met' eindigt op een -t of een -d. Wat kan ik doen?

Wat is de ik-vorm van 'verbinden'?

Wat is de ik-vorm van 'proeven'?

Hoofdstuk 3

Meervouden op een -s

Wat is het meervoud van 'staaf'?

Waarom is het meervoud 'scharen' en geen 'schaaren'?

Wat is het meervoud van 'agenda'?

Hoofdstuk 3:

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Wat is de ik-vorm van 'uitnodigen'?

Joop ....... (verbazen) zich over de hoge prijzen van de tickets.

1. verbaasd
2. verbaast
3. verbaasdt

Hoofdstuk 4:

Het voltooid deelwoord

Welke twee dingen kan je doen om te weten of de laatste letter van het voltooid deelwoord een -d of een -t is?

Mijn ouders hebben lang ......... (twijfelen) over de vakantiebestemming.

1. getwijfeld
2. getwijfelt

Wat is het voltooid deelwoord?
Er werd veel gekucht tijdens het concert.

Na een paar uur in de vriezer waren de ijsjes weer .........

1. bevriesd
2. bevroren
3. bevriest

Maak van de persoonsvorm, een zin met een voltooid deelwoord:
Gisteren liepen zij de marathon.

Einde! Hoe vond je dit gaan?

1. Top, dit gaat goedkomen.
2. Wel redelijk
3. Niet zo goed, ik moet nog wat oefenen
4. HEEEEEEELPPPPPPP