Je kunt de delen van het centraal zenuwstelsel benoemen en van elk deel de functie beschrijven
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 13 slides, with text slides.
Lesson duration is: 135 min
Items in this lesson
4.4 Zenuwstelsel
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt de delen van het centraal zenuwstelsel benoemen en van elk deel de functie beschrijven
Slide 1 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Wat doet je zenuwstelsel?
Zenuwstelsel > zenuwen, ruggenmerg en hersenen
Hersenen en ruggenmerg samen > centraal zenuwstelsel
Zenuwen > bundels uitlopers van zenuwcellen
Zintuigen zetten prikkels om in impulsen
Impulsen gaan via zenuwen naar centraal zenuwstelsel
Impulsen komen aan in het ruggenmerg
Via ruggenmerg gaan impulsen naar hersenen > waarnemen prikkels
Impulsen vanuit hersenen via ruggenmerg terug naar spieren of klieren > reageren op prikkels
Slide 2 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Wat? Maken 4.4 – Opdracht 1 t/m 8
Hoe? Blz. 36 t/m 39
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 8 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)
Slide 3 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt de bouw, de ligging en de werking van zenuwcellen uitleggen
Slide 4 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Hoe gaan impulsen door je lichaam?
Zenuw > bundel (soms wel duizenden) uitlopers van zenuwcellen
Zenuwcellen > cellen waar impulsen langsgaan - Cellichaam met korte en lange uitlopers - De lange uitlopers zitten door heel het lichaam, kunnen heel erg lang zijn
Drie soorten zenuwcellen > gevoels-, bewegings- en schakelzenuwcellen
Drie soorten zenuwen > gevoels-, bewegings- en gemengde zenuwen
Slide 5 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Drie soorten zenuwcellen
Gevoelszenuwcellen > geleiden impulsen van zintuigen naar centrale zenuwstelsel - lange uitloper is verbonden met zintuig, korte uitlopers met andere zenuwcellen - cellichaam ligt buiten het ruggenmerg
Schakelzenuwcellen > liggen volledig in centraal zenuwstelsel - hebben alleen korte uitlopers > verbonden met andere uitlopers - geleiden impulsen van ene zenuwcel naar andere zenuwcel
Bewegingszenuwcellen > geleiden impulsen van centraal zenuwstelsel naar spieren of klieren - lange uitloper is verbonden met een spier of klier - korte uitlopers zijn verbonden met andere zenuwcellen - cellichaam ligt in het ruggenmerg
Slide 6 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Drie soorten zenuwen
Slide 7 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Drie soorten zenuwen
Gevoelszenuwen - alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen (bijv. oogzenuw)
Bewegingszenuwen - alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen (bijv. zenuw naar tongspieren)
Gemengde zenuwen - bevat uitlopers van gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen - alle zenuwen vanuit je ruggenmerg zijn gemengde zenuwen - (bijv. zenuwen in armen en benen)
Slide 8 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Wat? Maken 4.4 – Opdracht 9 t/m 17
Hoe? Blz. 40 t/m 44
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 9 t/m 17 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)
Slide 9 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt beschrijven uit welke delen de hersenen bestaan en wat de functie is van elk deel
Je kunt uitleggen wat de invloed is van alcohol, drugs en medicijnen
Slide 10 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Hoe zitten je hersenen in elkaar?
Grote hersenen > verwerken impulsen uit je zintuigen - zijn geplooid > hersenschors > miljarden schakelcellen - pas als impulsen in grote hersenen zijn verwerkt weet je wat je waarneemt > bewustwording - beslissen hoe je reageert op prikkel > bewuste beweging - nadenken, onthouden en emoties voelen > bewust
Kleine hersenen > coördineren bewegingen, zoals iets vastpakken - zorgen voor coördinatie van het lichaam
Hersenstam > verbinding tussen grote hersenen en ruggenmerg - regelt hartslag, ademhaling en lichaamstemperatuur > onbewust - regelt ook reflexen in je hoofd en hals, bij. pupilreflex > onbewuste bewegingen
Slide 11 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Welke stoffen beïnvloeden je hersenen?
Alcohol - Je voelt je vrijer en gemakkelijker - Minder controle over bewegingen > slechte coördinatie - Geheugen en concentratie worden minder > leerproblemen
Drugs (marihuana/wiet) - Verminderde concentratie - Geheugen wordt slechter
Medicijnen (sommige, niet alle medicijnen) - Suf gevoel of traag worden > bij dit soort medicijnen geen voertuigen besturen
Slide 12 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Wat? Maken 4.4 – Opdracht 18 t/m 28
Hoe? Blz. 45 t/m 50
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 18 t/m 28 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)