Hersenen en ruggenmerg samen > centraal zenuwstelsel
Zenuwen > bundels uitlopers van zenuwcellen
Zintuigen zetten prikkels om in impulsen
Impulsen gaan via zenuwen naar centraal zenuwstelsel
Impulsen komen aan in het ruggenmerg
Via ruggenmerg gaan impulsen naar hersenen > waarnemen prikkels
Impulsen vanuit hersenen via ruggenmerg terug naar spieren of klieren > reageren op prikkels
Slide 2 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Hoe gaan impulsen door je lichaam?
Zenuw > bundel (soms wel duizenden) uitlopers van zenuwcellen
Zenuwcellen > cellen waar impulsen langsgaan - Cellichaam met korte en lange uitlopers - De lange uitlopers zitten door heel het lichaam, kunnen heel erg lang zijn
Drie soorten zenuwcellen > gevoels-, bewegings- en schakelzenuwcellen
Drie soorten zenuwen > gevoels-, bewegings- en gemengde zenuwen
Slide 3 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Drie soorten zenuwcellen
Gevoelszenuwcellen > geleiden impulsen van zintuigen naar centrale zenuwstelsel - lange uitloper is verbonden met zintuig, korte uitlopers met andere zenuwcellen - cellichaam ligt buiten het ruggenmerg
Schakelzenuwcellen > liggen volledig in centraal zenuwstelsel - hebben alleen korte uitlopers > verbonden met andere uitlopers - geleiden impulsen van ene zenuwcel naar andere zenuwcel
Bewegingszenuwcellen > geleiden impulsen van centraal zenuwstelsel naar spieren of klieren - lange uitloper is verbonden met een spier of klier - korte uitlopers zijn verbonden met andere zenuwcellen - cellichaam ligt in het ruggenmerg
Slide 4 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Drie soorten zenuwen
Gevoelszenuwen - alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen (bijv. oogzenuw)
Bewegingszenuwen - alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen (bijv. zenuw naar tongspieren)
Gevoelszenuwen - bevat uitlopers van gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen - alle zenuwen vanuit je ruggenmerg zijn gemengde zenuwen - (bijv. zenuwen in armen en benen)
Slide 5 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Hoe zitten je hersenen in elkaar?
Grote hersenen > verwerken impulsen uit je zintuigen - zijn geplooid > hersenschors > miljarden schakelcellen - pas als impulsen in grote hersenen zijn verwerkt weet je wat je waarneemt > bewustwording - beslissen hoe je reageert op prikkel > bewuste beweging - nadenken, onthouden en emoties voelen > bewust
Kleine hersenen > coördineren bewegingen, zoals iets vastpakken - zorgen voor coördinatie van het lichaam
Hersenstam > verbinding tussen grote hersenen en ruggenmerg - regelt hartslag, ademhaling en lichaamstemperatuur > onbewust - regelt ook reflexen in je hoofd en hals, bij. pupilreflex > onbewuste bewegingen
Slide 6 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Wat verandert in je hersenen als je leert?
Als je leert > het aantal verbindingen tussen zenuwcellen in je hersenen groter
Door oefenen worden verbindingen sterker > bijv. spierbewegingen - denk aan leren schrijven en leren fietsen > automatisch omdat je heel veel geoefend hebt - verbindingen die je niet gebruikt verdwijnen weer
Slide 7 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Hoe werkt je geheugen?
Geheugen > deel van de grote hersenen waarmee je informatie onthoudt - twee soorten geheugen > kortetermijngeheugen & langetermijngeheugen
Kortetermijngeheugen > informatie kort onthouden
Langetermijngeheugen > informatie lang onthouden - zenuwcellen worden verbonden tot een patroon > geheugenspoor - geheugenspoor versterken door herhalen van informatie > bijv. leren voor toets
Slide 8 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Welke stoffen beïnvloeden je hersenen?
Alcohol - Je voelt je vrijer en gemakkelijker - Minder controle over bewegingen > slechte coördinatie - Geheugen en concentratie worden minder > leerproblemen
Drugs (marihuana/wiet) - Verminderde concentratie - Geheugen wordt slechter
Medicijnen (sommige, niet alle medicijnen) - Suf gevoel of traag worden > bij dit soort medicijnen geen voertuigen besturen
Slide 9 - Slide
4.4 Zenuwstelsel
Wat? Maken 4.4
Hoe? Learningportal
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)