What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Zinsontleding
Grammatica
Zinsontleding
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica
Zinsontleding
Slide 1 - Slide
Doel
Aan het eind van de les kun je de 5 zinsdelen herkennen.
Aan het einde van de les kun je de 5 zinsdelen benoemen.
Slide 2 - Slide
Inhoud
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Slide 3 - Slide
Wat weet je nog over zinsontleding?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Wat is de persoonsvorm en hoe vind ik de persoonsvorm?
Slide 6 - Open question
Hoe vind je de persoonvorm?
De zin
vragend
te maken.
Het eerste woord is de persoonsvorm.
Hij mag geen bier drinken voor schooltijd. PV=
De zin in een
andere tijd
te zetten. = tijdproef!
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
De jongen valt van zijn fiets. PV=
Slide 7 - Slide
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
De buurvrouw fietst elke dag naar het werk
A
elke dag
B
De buurvrouw
C
naar het werk
D
fiets
Slide 8 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 9 - Open question
Werkwoordelijk gezegde
Het
werkwoordelijk gezegde
=
alle
werkwoorden in een zin.
Slide 10 - Slide
Wat is het wwg?
Martin weet de weg niet te vinden.
A
Martin
B
de weg
C
weet te vinden
D
weet vinden
Slide 11 - Quiz
Het onderwerp
Het onderwerp vind je door te vragen:
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE
De hond eet zijn brokjes op.
Slide 12 - Slide
Wat is het onderwerp?
Hoe laat komt tante op bezoek?
A
Hoe laat
B
tante
C
komt
D
op bezoek
Slide 13 - Quiz
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen:
WAT (OF WIE) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op:
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!
Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt in de zin.
Slide 14 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp?
Deze klas kan het spel niet vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het spel
D
vinden
Slide 15 - Quiz
Wat kan GEEN lijdend voorwerp zijn?
A
De kat met het gebroken pootje
B
de pan met tomatensoep
C
in de tuin van de buren
D
wij
Slide 16 - Quiz
Meewerkend voorwerp
Slide 17 - Slide
Wat is het meewerkend voorwerp?
Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch
Slide 18 - Quiz
Zinsontleding
pv/wg
o
lv
MW
Mijn oude smartphone
heb
ik
aan mijn broertje
gegeven.
Slide 19 - Drag question
Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Mijn broer
heeft
gisteren
100 euro
gewonnen.
Slide 20 - Drag question
Zinsontleding
pv/wg
o
lv
Gisteren
bracht
ik
mijn broertje
naar de ijsbaan.
Slide 21 - Drag question
Zinsontleding
pv/gez
ow
lv
Nick
heeft
vanmorgen
nieuwe oordopjes
gekocht.
Slide 22 - Drag question
Zinsontleding
pv/wg
o
lv
MW
Mijn broer
heeft
het bruidspaar
een mooi cadeau
gegeven.
Slide 23 - Drag question
Kies 5 zinnen uit de tekst en ontleed de zinnen.
Slide 24 - Slide
Terugblik
Wat heb je geleerd?
Wat ging er goed?
Wat vond je lastig en moet je nog oefenen?
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Zinsontleding
May 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
L17 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica: zinnen ontleden
September 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Zinsontleding leerjaar 2
January 2024
- Lesson with
29 slides
Week 46 Grammatica
September 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
L11 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Grammatica: zinnen ontleden
October 2023
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2