This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat is jouw droomberoep?
Slide 1 - Mind map
Tijd voor geschiedenis
Vragen over het huiswerk?
6.2: Karel de Grote, vader van Europa
vraag 1, 2, 3, 4 t/m 9
Slide 2 - Slide
SO bekijken
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Wat weet jij eigenlijk van de kloosters?
Slide 16 - Mind map
Paleizen...
Tussen 1309 en 1377 woonden de pausen niet in Rome, maar in de Franse stad Avignon. Dit was in die tijd hun paleis, het Palais des Papes.
De Paus, de leider van de kerk, had in de Middeleeuwen enorm veel macht, soms zelfs meer dan een koning of keizer.
De Paus en andere hoge geestelijken, zoals bisschoppen, hadden veel grond en woonden in enorme paleizen, vol luxe.
Slide 17 - Slide
...en kloosters
Lage geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak veel eenvoudiger.
Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen pacht van de boeren op hun land.
Slide 18 - Slide
De hulp van God
Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar.
Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.
Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp.
De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
Hiervoor moesten de boeren wél belasting betalen...
Slide 19 - Slide
Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden
het land als er oorlog was.
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).
Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.
Klik op de afbeelding
!
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Je leven in dienst van God
Leven als kluizenaar
Binnen de muren van het klooster als monnik of non.
Slide 34 - Slide
leven in een klooster:
leven afgescheiden van de samenleving.
mogen geen bezit hebben
gehoorzamen aan de abt: het hoofd van het klooster
monniken en nonnen.
Slide 35 - Slide
leven in het klooster:
Slide 36 - Slide
Taken in het klooster:
Slide 37 - Slide
1. onderdak bieden aan reizigers
Slide 38 - Slide
2. verplegen van zieken
Slide 39 - Slide
3. overschrijven van boeken
Slide 40 - Slide
4. Werken in de kloostertuin
Slide 41 - Slide
5. kinderen lesgeven
Slide 42 - Slide
rijkdom van kloosters:
Monniken en nonnen mochten zelf geen bezittingen hebben. Kloosters worden wel heel rijk door grote stukken grond die in leen zijn gegeven of geschonken zijn aan het klooster.
Slide 43 - Slide
Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Slide 44 - Drag question
Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.
Slide 45 - Quiz
Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 46 - Quiz
Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’? Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 47 - Quiz
Aan de slag
Lees van de paragraaf 6.2: Karel de Grote, vader van Europa
het stukje 6.2.3: Christendom, kloosters en cultuur