Klok redactie M4-E4-M5

Klok redactie
blauw M5
rood E4
groen M4
1 / 19
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 4,5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Klok redactie
blauw M5
rood E4
groen M4

Slide 1 - Slide

Het is vandaag maandag. Lynn moet over 3 dagen geopereerd worden. Welke dag is het dan?
A
zondag
B
donderdag
C
dinsdag
D
woensdag

Slide 2 - Quiz

Melissa gaat om 9 uur naar haar oma.
Ze komt pas om 2 uur weer thuis.
Hoeveel uren is Melissa bij haar oma geweest?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 3 - Quiz

Hoe laat is het op deze klok?
A
half 10
B
half 3
C
half 11
D
half 9

Slide 4 - Quiz

Jip zegt dat een uur 55 minuten heeft. Isabel zegt dat een uur 60 minuten heeft. Wie heeft er gelijk?
A
Jip
B
Isabel

Slide 5 - Quiz

De schoonmaakster gaat om 10 uur beginnen. Ze maakt 7 uur schoon. Hoe laat is ze klaar?
A
B
C
D

Slide 6 - Quiz

Op de klok is het 8 uur.
Over een half uur moet ik naar bed.
Hoe laat is het dan?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Laura kijkt op de klok en ziet hoe laat het is. Over een half uur moet ze bij haar vriendin zijn. Hoe laat is het dan?
A
kwart over 5
B
half 6
C
5 uur
D
kwart voor 5

Slide 8 - Quiz

Leon kijkt op zijn wekker.
Hoe laat is het?
A
kwart over 9 's ochtends
B
kwart over 9 's avonds
C
kwart voor 9 's ochtends
D
kwart voor 9 's ochtends

Slide 9 - Quiz

Suus wil een kalender maken.
Per maand gebruikt ze een papier. Hoeveel papieren heeft Suus nodig?
A
10
B
8
C
6
D
12

Slide 10 - Quiz

Het is op de wekker 13:00 uur. Emma zet de wekker een half uur vooruit. Hoe laat is het dan?
A
13:10
B
13:20
C
13:30
D
13:40

Slide 11 - Quiz

Het is 9 uur als Sophie gaat hardlopen. Welke klok ziet ze als ze 60 minuten later terugkomt?
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

Het nieuwe jaar is deze maand begonnen. De vorige maand was het december. Welke maand is het nu?
A
oktober
B
januari
C
februari
D
november

Slide 13 - Quiz

Op de klok in de auto is het 2 uur. Over een kwartier begint de zwemles van Pleun. Hoe laat is het dan?
A
14:00
B
13:45
C
14:15
D
14:30

Slide 14 - Quiz

De cake moet 60 minuten in de oven. Mama zet de cake om 4 uur in de oven. Hoe laat komt de cake eruit?
A
3 uur
B
kwart voor 4
C
5 uur
D
half 5

Slide 15 - Quiz

Het is vandaag zaterdag.
Opa is overmorgen jarig.
Op welke dag is opa jarig?
A
maandag
B
vrijdag
C
donderdag
D
zondag

Slide 16 - Quiz

Hoe laat is het als Raf naar school gaat?
A
5 over 9
B
5 over half 9
C
5 voor 9
D
5 voor half 9

Slide 17 - Quiz

Oma gaat om 10 uur oliebollen bakken. Ze is hier 4 uur mee bezig. Hoe laat is oma klaar?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

Het is vandaag donderdag.
Bo heeft gisteren gezwommen.
Welke dag heeft Bo gezwommen?
A
vrijdag
B
dinsdag
C
woensdag
D
zaterdag

Slide 19 - Quiz