Pak alvast je (online) leesboek, laptop en een pen .
Nederlands havo 4
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 12 slides, with text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom
Pak alvast je (online) leesboek, laptop en een pen .
Nederlands havo 4
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
timer
10:00
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Opdracht
Bekijk de herhalingsuitdaging + beantwoord voor jezelf.
Klaar? Bestudeer de paragrafen uit hoofdstuk 6.
timer
8:00
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Antwoorden 4 pt
Literatuur is een verzamelnaam voor alle soorten fictionele (verzonnen) teksten. Daaronder valt proza (verhalen), poëzie (gedichten) en drama (toneel). Een literair werk is in de eerste plaats een kunstwerk.Literatuur kan daarnaast je kijk op jezelf of de werkelijkheid veranderen of nieuwe inzichten verschaffen.
Beatrijs is een exempel en marialegende
Bontekoe is niet waargebeurd, het is deels verzonnen (fictie)
De dieren staan symbool voor de verschillende mensen in de standenmaatschappij van de middeleeuwen
Slide 4 - Slide
check hoeveel punten de leerlingen hebben en waar ze nog vragen over hebben
Antwoorden 3 pt
Cremer wilde bereiken dat men over de misstanden zou praten en daar iets tegen zou doen
Weltschmerz is wereldpijn, wat een romanticus ervaart
Fabriekskinderen is een novelle en een pamflet
Slide 5 - Slide
check hoeveel punten de leerlingen hebben en waar ze nog vragen over hebben
Antwoorden 2 pt
abstract motief: iets wat niet letterlijk in een verhaal staat maar er wel is: bv. angst, haat, jaloezie, hoogtevrees, eenzaamheid
concreet motief: iets wat letterlijk in een verhaal naar voren komt: bv. een mes, de kleur wit, een parfumgeur, een bord spaghetti, een koffer.
Slide 6 - Slide
check hoeveel punten de leerlingen hebben en waar ze nog vragen over hebben
Antwoorden 1 pt
een titel verklaar je letterlijk en figuurlijk. Je bekijkt de tekst en hoe de titel naar voren komt en wat het met de gebeurtenissen en personages te maken heeft
als je een verhaal interpreteert, dan geef je er een betekenis aan, met de analyse die je hebt gedaan op basis van perspectief, tijd, personages etc. etc.
het verschil is dat een personaal perspectief in hij of zij staat en ik-perspectief in ik. Beide volgen een personage.
Slide 7 - Slide
check hoeveel punten de leerlingen hebben en waar ze nog vragen over hebben
Literatuurgeschiedenis
Ik kan: de hoofdlijnen schetsen van de tijdvakken middeleeuwen t/m romantiek, de ontwikkelingen benoemen en de behandelde genres, verhalen en schrijvers navertellen.
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
Opdracht
De paragrafen leerstof worden verdeeld over de klas.
Maak flitskaartjes met de belangrijkste begrippen uit de toegewezen paragraaf. Noteer op de ene zijde een begrip en op de andere een uitleg of definitie
Gebruik ze om elkaar te overhoren
timer
15:00
Slide 9 - Slide
This item has no instructions
Opdracht
De paragrafen leerstof worden herverdeeld over de klas.
Bedenk vier vragen bij de toegewezen leerstof
Varieer in open en meerkeuzevragen.
Lever ze, inclusief antwoorden in op de Padlet: https://padlet.com/c_huitema/literatuurgeschiedenis