PS2 - K6 Paragraf D: Grammatik

PS2 - Woche 7 - Stunde 1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

PS2 - Woche 7 - Stunde 1

Slide 1 - Slide

Planung

Meting Wortschatz K6 (10 Min.)

Vorkenntnisse Grammatik: zwakke werkwoorden o.t.t. & volt.dw

Grammatik: 
  • Uitleg zwakke werkwoorden stam -men/-nen en voltooid dw.
  • Selbstständig machen: Paragraf D: Grammatik: Aufgabe 10-12
Lernziele:
Je kunt de werkwoorden met stam op + -m of -n in de tegenwoordige tijd gebruiken.
Je kunt het voltooid deelwoord van de werkwoorden met stam op + -m of -n gebruiken.

Slide 2 - Slide

Hoe vind je de stam van een werkwoord?

Slide 3 - Open question

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t

Slide 4 - Drag question

Bij welke persoonsvormen krijg je bij een stam op d/t een extra e?

bijvoorbeeld: finden, warten
A
du, ihr, wir
B
du, er/sie/es, ihr
C
ich, er/sie/es, ihr
D
ich, wir, sie/Sie

Slide 5 - Quiz


Hallo, ich _____ Jan.
A
heiße
B
heiß
C
heißen
D
heißt

Slide 6 - Quiz


Wir _____ heute zum Strand
A
gehe
B
geht
C
gehen
D
gehet

Slide 7 - Quiz

Warum ... er nicht?
A
antwortet
B
antwortest
C
antworted
D
andworest

Slide 8 - Quiz

(Machen) ...... du gern Sport in deiner Freizeit?
A
Macht
B
Mache
C
Machst
D
Machen

Slide 9 - Quiz

Hoe maak je het voltooid deelwoord in het Duits?
Noteer de basisregel.

Slide 10 - Open question

uitzondering voltooid deelwoord
1. Bij werkwoorden met stam op -d/-t een extra 'e'. - warten - gewartet

2 . Werkwoorden met stam op -ieren = geen 'ge': fotografieren - fotografiert

3. Werkwoord begint met be/ver/emp/über = geen 'ge': verdienen - verdient

4. Sterke werkwoorden en onregelmatige werkwoorden = voltooid                            deelwoord. uit hoofd leren (Lernliste) : sein - gewesen, essen - gegessen

Slide 11 - Slide


volt. dw. van kaufen is:
A
gekauft
B
kauft
C
kaufet
D
gekaufen

Slide 12 - Quiz

volt. dw. van studieren is:
A
gestudiert
B
studiert
C
gestudieret
D
studieret

Slide 13 - Quiz


volt. dw. van antworten is:
A
geantwortt
B
geantwort
C
antworten
D
geantwortet

Slide 14 - Quiz


volt. dw. van schwimmen is:
A
schwimmen
B
geschwimmt
C
schwommen
D
geschwommen

Slide 15 - Quiz

Werkwoorden met stam -men / -nen

Denk na + noteer                                                                            Zeit:  2 Minuten. 
1. Welke verschil zie je bij stam op men/nen bij welke vormen? Waarom denk je?
2. Hoe zou het voltooid deelwoord eruit zien bij deze werkwoorden?
*atmen, regnen, rechnen, öffnen, zeichnen, trocknen, begegnen

Slide 16 - Slide

voltooid deelwoord werkwoorden met stam op - men/- nen
Als de stam van het werkwoord op -nen & -men eindigt, vorm je het voltooid deelwoord als volgt:
GE + STAM + ET     (net als stam op d of t)

Bijvoorbeeld:
atmen - Der Patient hat schwer geatmet.
zeichnen - Du hast ein schönes Bild gezeichnet.

Slide 17 - Slide

Paragraf D: Grammatik
Selbstständig machen: Aufgabe 10 t/m 12 online (80% oder >)
Hulpmiddel: Boek Lernübersicht K6 & uitlegvideo 
Zeit: 20 Minuten
Fertig = 
  • Anfangen Thema 'wohnen' K7 Paragraf B: Wortschatz
  • Lernen: K7 Lernliste Paragraf B: Wortschatz wohnen (NL-DU)

Slide 18 - Slide

nächste Stunde
Wortschatz wiederholen

Grammatik wiederholen: Spiel mit Verben. 

Slide 19 - Slide

Seit wann ... du?
A
reitet
B
reitest

Slide 20 - Quiz

Ihr ... aber viel!
A
chattest
B
chattet
C
chatst
D
chattert

Slide 21 - Quiz

Tim und Laura ... nicht mehr mit mir.
A
reden
B
redet
C
red
D
redest

Slide 22 - Quiz

reden
... du gern über Geld?

Slide 23 - Open question

antworten
Ich ... immer schnell im Chat.

Slide 24 - Open question

arbeiten
Mein Freund ... in einem Kleidergeschäft.

Slide 25 - Open question

finden
Wie ... du den neuen Supermarkt?

Slide 26 - Open question