woensdag 17 november 2021

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Meld je alvast even aan voor de LessonUp van vandaag. 
  • Lever je mobiel in. 

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 130 min

Items in this lesson

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Meld je alvast even aan voor de LessonUp van vandaag. 
  • Lever je mobiel in. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

1e lesuur:

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is de evenaar?

Slide 8 - Open question

Wat is breedteligging?

Slide 9 - Open question

Wat is irrigatie?

Slide 10 - Open question

Wat zijn nomaden?

Slide 11 - Open question

Wat is het tropisch regenwoud?

Slide 12 - Open question

Wat is een oase?

Slide 13 - Open question

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 14 - Slide

2e lesuur:

Slide 15 - Slide

leerdoel

Je leert de persoonsvorm van een zin vinden.

Slide 16 - Slide

Maak goede zinnen met de woorden hieronder. Dat kan steeds op twee manieren. Vul ze allebei in.

1. hard erg de leerlingen fietsen

2. niet meer die laptop werkt

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 20 - Slide

Pauze
timer
15:00

Slide 21 - Slide

3e+4e lesuur:

Slide 22 - Slide

Pauze
timer
20:00

Slide 23 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 24 - Slide

5e lesuur:

Slide 25 - Slide

leerdoel
3.1.1 Je kunt de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
3.1.2 Je weet wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.

Biologen delen organismen in groepen in. Dat doen ze om overzicht te krijgen. Ze kijken naar de kenmerken van organismen.

Slide 26 - Slide

Groepen maken
In afbeelding 1 zie je acht verschillende dieren. Deze dieren kun je in groepen verdelen. Dat kan op verschillende manieren. Je kunt kijken naar de kleur. Alle groene dieren komen dan bij elkaar in één groep. Je kunt ook kijken hoeveel poten het dier heeft, of wat voor huid.

 

De kleur is een kenmerk van het dier. Ook het aantal poten en de huidsoort zijn kenmerken. Als je organismen ordent, verdeel je ze in groepen. In elke groep komen organismen met hetzelfde kenmerk.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Wat is een kernmerk?

Slide 29 - Open question

Vier groepen
Biologen ordenen organismen in groepen. Je moet vier groepen kennen:
• dieren
• planten
• schimmels
• bacteriën
In afbeelding 2 zie je deze vier groepen.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Cellen van de vier groepen
Bij de indeling letten biologen op de kenmerken van cellen. Die kenmerken zijn voor elke groep verschillend. In afbeelding 4 zie je van elke groep een voorbeeld en een tekening van een cel. Bij de cel staan de kenmerken:
• Dieren hebben geen celwand.
• Planten hebben bladgroenkorrels.
• Schimmels hebben geen bladgroenkorrels, maar wel een celkern en celwand.
• Bacteriën hebben geen celkern.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Soorten
De groep dieren kun je verder indelen in kleinere groepen. Bijvoorbeeld insecten, vissen, vogels, enzovoort. De kleinste groep heet een soort. Een voorbeeld van een soort zijn honden.

In afbeelding 6 zie je twee honden: een labrador en een poedel. Deze honden kunnen zich met elkaar voortplanten. Ze krijgen dan jonge hondjes. Als die groot zijn, kunnen ze zich ook weer voortplanten.

Dieren van dezelfde soort kunnen zich samen voortplanten en hun jongen kunnen zich ook weer voortplanten. Daarom horen een labrador en een poedel bij dezelfde soort.
In afbeelding 7 staan soorten die zich niet samen kunnen voortplanten

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Wat is een soort?

Slide 37 - Open question

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 38 - Slide

Afsluiting

Slide 39 - Slide