Ga naar student.lessonup.io, log in en open de les met de code linksonderin (4 cijfers).
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
LessonUp
Ga naar student.lessonup.io, log in en open de les met de code linksonderin (4 cijfers).
Slide 1 - Slide
Programma
Welkom
Herhalen
Nieuwe stof
Opdracht/werkvorm
Klassikale afsluiting
Aan de slag/huiswerk
Slide 2 - Slide
Huiswerk
Opdrachten §10.1 afmaken + nakijken
Opdrachten §10.2 maken + nakijken
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat geslachtskenmerken zijn (primaire, secundaire)
Je kunt uitleggen hoe geslachtsorganen van een man werken.
Je kunt uitleggen hoe de geslachtsorganen van een vrouw werken.
Je kunt uitleggen hoe zwangerschap voorkomen kan worden en wat er bij een noodgeval gedaan kan worden.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wat gebeurt er tijdens de eisprong?
Slide 9 - Open question
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wanneer een vrouw zwanger is.
- Je kunt uitleggen hoe een kind groeit in de baarmoeder.
- Je kunt uitleggen hoe de bevalling gaat.
- Je kunt uitleggen waarom en hoe zwangere vrouwen de baby laten onderzoeken.
- Je kunt uitleggen hoe een tweeling ontstaat.
Slide 10 - Slide
De bevruchting
Een kern van een zaadcel versmelt met de kern van een eicel,
dit vindt plaats in de eileider.
Innestelling: na ongeveer 6 dagen zet het bolletje cellen zich vast in het dikke baarmoederslijmvlies. Dan is de vrouw zwanger.
Slide 11 - Slide
Aan de slag
Maak nu opdracht 4 en 5
timer
5:00
Slide 12 - Slide
Zwangerschap heeft 2 fasen
1. De eerste 12 weken
In deze fase ontstaan alle organen van het kind. Dit heet ontwikkeling, het ongeboren kind heet dan een embryo.
2. Van week 12 tot geboorte
In deze fase vindt alleen groei plaats, je noemt het ongeboren kind dan een foetus.
Slide 13 - Slide
Placenta
Op de plaats waar embryo is ingenesteld groeit placenta/moederkoek. In de placenta zitten haarvaten (hele dunne bloedvaten waar gaswisseling plaats kan vinden).
Vruchtwater en vruchtvliezen bieden het ongeboren kind bescherming.
Slide 14 - Slide
Navelstreng
3 bloedvaten:
2 navelstrengslagaders
1 navelstrengader
1. voedingstoffen en zuurstof gaan vanuit het bloed van de moeder naar het bloed van het kind. VIA de NAVELSTRENGADER
Slide 15 - Slide
Navelstreng
Koolstofdioxide en andere afvalstoffen (komen vrij na een verbranding, dus in een baby vindt ook verbranding plaats!!)
Gaan door de 2 NAVELSTRENGSLAGADERS vanuit het bloed van het kind naar het bloed van de moeder.
Slide 16 - Slide
Aan de slag
Maak nu opdracht 7, 9 en 11
timer
7:00
Slide 17 - Slide
Bevalling
Indaling: Enkele weken voor de bevalling.
Tijdens de bevalling:
1. Ontsluiting; door weeën gaat de baarmoedermond open.
2. Uitdrijving: sterke weeën, persweeen, de baby komt via de vagina naar buiten.
3. Nageboorte: door 1 of meer weeën komt de placenta met vruchtvliezen en de resten van de navelstreng.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
00:10
Hoe heet het als de baby al in de bekken ligt?
Slide 20 - Open question
00:44
Wat is/zijn hier gebroken?
Slide 21 - Open question
01:20
De vrouw heeft hier 10 centimeter .......
Slide 22 - Open question
01:44
Wat gebeurd er hier?
Slide 23 - Open question
Aan de slag
Maak nu opdracht 14 en 15
timer
5:00
Slide 24 - Slide
Prenataal onderzoek
1. Echo
De baby wordt zichtbaar doormiddel van geluidsgolven.
2. Vlokkentest (cellen uit het placenta) en vruchtwaterpunctie (cellen uit het vruchtwater): een arts onderzoekt de chromosomen (DNA) in de celkern van de cellen van het ongeboren kindje.
Slide 25 - Slide
Tweeling
Slide 26 - Slide
Placenta of placenta's?
Bij een 2-eiige tweeling; altijd twee placenta's.
Een 1-eiige tweeling kan 1 of of 2 placenta's hebben. Is de splitsing vóór innesteling dan 2 placenta's. Is de splitsing ná innesteling 1 placenta.
Slide 27 - Slide
Hoe lang is een vrouw zwanger
A
9 maanden
B
11 maanden
C
1 jaar
D
8 maanden
Slide 28 - Quiz
Wat is een embryo?
A
een ander woord voor 'moederkoek'
B
een ander woord voor 'placenta'
C
het ongeboren kindje
D
zorgt voor voedsel in de baarmoeder.
Slide 29 - Quiz
Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?
A
Deze beschermt het embryo tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur .
B
om het bloed uit te wisselen met de moeder.
C
Hierdoor stromen voedingstoffen naar het toe. Afvalstoffen gaan van embryo naar placenta.
D
Om gehecht te raken aan de moeder.
Slide 30 - Quiz
Wat is een stuitligging?
A
het kindje komt eerst met het kontje naar buiten.
B
het kindje komt eerst met het hoofdje naar buiten
Slide 31 - Quiz
Noem de 3 fasen van de bevalling
Slide 32 - Open question
In welke fase komt het kindje door de vagina naar buiten?
A
ontsluiting
B
uitdrijving
C
nageboorte
Slide 33 - Quiz
Als je eenmaal aan het zoenen bent en de één wil meer, dan moet je wel doorgaan.
A
Eens
B
Oneens
Slide 34 - Quiz
Je mag een ander best overhalen tot seksuele handelingen.
A
Eens
B
Oneens
Slide 35 - Quiz
Seks hoort een beetje pijn te doen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quiz
Als je een condoom gebruikt kan je niemand zwanger maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 37 - Quiz
Seksuele voorlichting is onnodig
A
Eens
B
Oneens
Slide 38 - Quiz
Het zou beter zijn als jongens en meiden apart seksuele voorlichting zouden krijgen
A
Eens
B
Oneens
Slide 39 - Quiz
Als je zes maanden lang een relatie hebt gehad, dan hoor je al seks gehad te hebben.
A
Eens
B
Oneens
Slide 40 - Quiz
Voorbehoedsmiddelen voorkomen altijd een zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze tenslotte voor
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden werken ze niet
Slide 41 - Quiz
Coïtus interuptus betekent...
A
dat de man zich terugtrekt vlak nadat hij is klaargekomen
B
dat de man zich terugtrekt voordat hij klaarkomt
C
de vrouw goed aangeeft wanneer zij er klaar voor is
D
dat de vrouw aangeeft wanneer de man zich moet terugtrekken
Slide 42 - Quiz
Twee weken na de eerste dag van de menstruatie is de vrouw meestal vruchtbaar
A
Ja
B
Nee
Slide 43 - Quiz
Als je de pil slikt kun je niet zwanger worden
A
klopt niet, ook als je de pil slikt kun je zwanger worden
B
klopt, ook als je hem af en toe vergeet
C
klopt, mits je hem goed gebruikt
Slide 44 - Quiz
Er is maar één anticonceptiemiddel dat tegen zwangerschap én soa's bescherming biedt en dat is
A
het pessarium
B
het condoom
C
de prikpil
D
geheel onthouding
Slide 45 - Quiz
Wanneer je geslachtsgemeenschap hebt tijdens de menstruatie van de vrouw, kan zij niet zwanger worden
A
Klopt
B
Klopt niet
Slide 46 - Quiz
Noem twee dingen die je nog niet wist, maar vandaag geleerd hebt.
Slide 47 - Mind map
Stel 1 vraag over dit onderwerp die nog niet beantwoord is.
Slide 48 - Mind map
Welke vragen heb je nog? Je mag alles vragen, ik zal niet kijken wie de vraagt stelt.
Slide 49 - Mind map
Aan de slag
Opdrachten §10.2 maken + nakijken (zie studiewijzer)