Betaalmiddelen 1

1 / 25
next
Slide 1: Slide
PAVSecundair onderwijs

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

betaalmiddelen

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Hoeveel verschillende soorten eurobriefjes zijn er?

Slide 6 - Open question

Hoeveel verschillende soorten euromuntjes zijn er?

Slide 7 - Open question

Wat zijn de voordelen van cash geld? (2)

Slide 8 - Open question

Wat zijn de nadelen van cash geld? (2)

Slide 9 - Open question

Waar kan je overal met de euro betalen?

Slide 10 - Open question

Hoe kom je aan de lokale munteenheid als je op vakantie bent?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Geld van je debetkaart gaat onmiddellijk van je rekening af.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 17 - Quiz

Geld uit de automaat halen is duurder met de debetkaart dan met de kredietkaart.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 18 - Quiz

Je moet je kaart nog openstellen als je in het buitenland geld wil afhalen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Het geld van je kredietkaart gaat pas later van je rekening. Je kan dus ook betalen met geld dat je op dat moment nog niet hebt.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 23 - Quiz

Je kan ongelimiteerd geld uitgeven met een kredietkaart.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 24 - Quiz

Buiten Europa is de kredietkaart altijd de goedkoopste optie.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 25 - Quiz