What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica woordsoorten par. 1.1
WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands!
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quiz
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Slide
Programma
Terugblik toets
Instructie taalverzorging
Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Par. 1 Woordsoorten
Het doel van deze les is dat je verschillende woordsoorten herkent.
niveau 3: blz. 258
niveau 4: blz. 254
Slide 3 - Slide
woordsoorten
Slide 4 - Mind map
Werkwoord (ww)
Een werkwoord (ww) zegt wat iemand of iets doet of overkomt.
persoonsvorm (pv)
infinitief (inf)
voltooid deelwoord (vd)
tegenwoordig/onvoltooid deelwoord (od)
Slide 5 - Slide
Zelfstandig naamwoord (zn)
Mens, dier, ding of gevoel
je kunt er meestal een lidwoord voor zetten.
je kunt er meestal een meervoud van maken.
je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
Slide 6 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Geeft extra informatie over een zelfstandig naamwoord.
er kunnen meerdere bn voor een zn staan gescheiden door een komma.
een bn kan ook achter een zn staan.
deelwoorden kunnen ook gebruikt worden als bn.
stoffelijk bn (stof.bn): zegt van welk materiaal iets gemaakt is.
Slide 7 - Slide
Lidwoord (lw)
Staan voor een zelfstandig naamwoord, soms met andere woorden ertussen.
de = een bepaald lidwoord
het = een bepaald lidwoord
een = onbepaald lidwoord
Slide 8 - Slide
Aan de slag!
Leren: de theorie van Taalverzorging par. 1.1 woordsoorten.
Maken: niveau 3 opdracht 1-6
niveau 4 opdracht 1-4
Klaar?
Ga oefenen op
https://www.cambiumned.nl/oefenen/grammatica/woordsoorten/
Slide 9 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
(pers.vnw.)
duidt iemand of iets aan
ik, jij, hij, zij/ze, het, wij/we, jullie, u, zij/ze
mij/me, jou/je, u, hem, haar, het, ons, jullie, u, ze/hen/hun
Slide 10 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)
Geeft aan van wie iets is en staat voor het bezit.
mijn, jouw/je, uw, zijn, haar, zijn, ons/onze, jullie, uw, hun
Slide 11 - Slide
Aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.)
een aanw. vnw. verwijst naar iets:
deze, die, dit, dat, zulk(e), zo'n, dergelijk(e)
de-woord: deze en die: de jongen, die.....
het-woord: dit en dat: het meisje, dat....
meervoud: deze en die: die/deze mensen
Slide 12 - Slide
Voegwoord (vgw)
Verbindt twee zinnen met elkaar.
Vaak tussen twee zinnen, maar kan ook vooraan een zin staan.
en, of, maar, want, omdat, als, toen, terwijl, aangezien
Slide 13 - Slide
Voorzetsel (vz)
staat vaak voor een znw en geeft vaak een tijd, richting, plaats of reden aan.
Slide 14 - Slide
Aan de slag!
Leren: de theorie van Taalverzorging par. 1.1
Maken: Taalverzorging par. 1.1 opdr. 5-9.
Slide 15 - Slide
More lessons like this
Grammatica woordsoorten par. 1.1
December 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica woordsoorten par. 1.1 met woordweb
April 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica woordsoorten par. 1.1
October 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
aanw. + vrg vnw
April 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Grammatica woordsoorten H5: alles herhalen
March 2021
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
2TH Herhaling woordsoorten - donderdag 20 mei
June 2023
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
Grammatica 4 les 4 (oefentoets)
April 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
Hh zn, zne, bn, lw
April 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1