Les 08-1-2021, paragraaf 2.5

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
15 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
30 minuten: aan het werk!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
15 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
30 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Slide

Bij welke productiefactor hoort de uitleg van je docent?
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur

Slide 2 - Quiz

Mijn oom vertelt op een verjaardag dat hij een nieuwe auto heeft gekocht. Een hele investering zegt hij. Gebruik hij het begrip investering goed? Waarom wel/ niet?

Slide 3 - Open question

Waarom investeren bedrijven?
A
Omdat het moet
B
Om goedkoper en beter te kunnen produceren
C
Om alleen goedkoper te kunnen produceren
D
Omdat investeren in het bedrijfsleven verplicht is.

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen:
- Ik kan redenen noemen om te werken.
- Ik kan omstandigheden noemen die werken leuk of minder leuk maken.

HUISWERK: Opdrachten paragraaf 2.5

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Arbeidsomstandigheden
Alles wat werken prettig en minder prettig maakt.

Slide 7 - Slide

Arbeidsomstandigheden
Gezondheid
Veiligheid
Welzijn
(vastgelegd in arbowet)

Slide 8 - Slide

waarom werk je?

Slide 9 - Slide

Arbeidsmotieven

- nuttig zijn

- zinvol bezig

- contacten met anderen

- geld verdienen

Slide 10 - Slide

Hoeveel werk je...
Deeltijdbaan
Voltijdbaan
  • Fulltimebaan
  • Parttimebaan
  • 36-40 uur per week
  • minder dan 36 uur per week

Slide 11 - Slide

Welke voorschriften staan in de Arbowet?
A
Voorschriften voor het milieu
B
Voorschriften voor de veiligheid
C
Voorschriften voor de werkomstandigheden
D
Voorschriften voor de kwaliteitszorg

Slide 12 - Quiz

Wie moet volgens de Arbowet zorgen voor goede arbeidsomstandigheden?
A
Werkgever
B
Werknemer
C
Werkgever en werknemer
D
Dat hoeft niet

Slide 13 - Quiz

Iemand die minstens 36 uur per week werkt, heeft een ........ baan.
A
Fulltime
B
Parttime
C
Deeltijd
D
Uitvoerende

Slide 14 - Quiz

Welke arbeidsomstandigheden komen bij de productie thuis bijna nooit voor?
A
contact met collega's
B
werken voor het eigen gezin
C
zelf het werk kunnen indelen

Slide 15 - Quiz

Aan de slag!
Wat? Opdrachten paragraaf 2.5
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 2.6

timer
30:00

Slide 16 - Slide