Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi. er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.
Jan gaat binnenkort werken want hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi, maar nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. We zullen hem vast niet meer zo vaak in de kroeg aantreffen. Kortom, er gaat veel veranderen in zijn leven.
-
Want, geeft een reden aan. Je kunt hier ook ‘namelijk’ gebruiken.
-Maar, geeft een tegenstelling aan, net als bijvoorbeeld ‘echter’.
-Ook duidt op een opsomming, net als en.
-Vast niet meer geeft een min of meer logisch gevolg aan.
-Kortom, vat de tekst heel mooi samen. ‘Al met al’ was een mooi alternatief geweest.