Thema 7 hoofdstuk 1

Thema 7: Werk
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 7: Werk

Slide 1 - Slide

wat denkt de dame op de foto volgens jou?

Slide 2 - Open question

beginnen
geven
schoonmaken
trui
mevrouw
handschoenen
morgen
materiaalwagen
een vraag 
stellen
dingen

Slide 3 - Drag question

welke zin past het best bij het plaatje?
A
We give you a sweater.
B
Can I ask a question?
C
The cleaners start early.

Slide 4 - Quiz

welke zin past het best bij het plaatje?
A
I use a mop here.
B
I have gloves.
C
I am cleaning the room

Slide 5 - Quiz

welk woord past het best bij de foto?
A
cleaning cart
B
kart
C
start

Slide 6 - Quiz

welk woord past het best bij de foto?
A
gloves
B
mop
C
cleaning cloth

Slide 7 - Quiz

een beetje
werken
schoonmakers
vroeg
kar
cleaners
cart
a little
working
early

Slide 8 - Drag question

Zeg de woorden hardop na. 
als
er zijn
vuile
plekken
emmer 
water
emmer water
droog
handdoek
om
vloerbedekking
stofzuiger
zodat
sneller
pauze
If
There are
Dirty
spots
bucket
Water
bucket of water
dry
towel
around
carpet
vacuum cleaner
so that
faster
break

Slide 9 - Slide

wat is de goede vertaling?

hoe
A
how
B
had
C
such
D
push

Slide 10 - Quiz

Wat is de goede vertaling?

kart
A
work
B
better
C
kart
D
cart

Slide 11 - Quiz

wat is de goede vertaling?

duwen
A
mops
B
cloths
C
push
D
things

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

vertaal in het Engels:
is dit onze kar?

Slide 14 - Open question

vertaal in het Engels:
Heb jij de schoonmaakdoeken?

Slide 15 - Open question

vertaal in het Engels:
Hebben zij de dweilen?

Slide 16 - Open question

vertaal in het Engels:
Werken zij deze vrijdag?

Slide 17 - Open question

vertaal in het Engels:
Weet u waar de schoonmakers zijn?

Slide 18 - Open question

vertaal in het Engels:
Kan ik de materiaalwagen duwen?

Slide 19 - Open question

vertaal in het Engels:
Kan ik u helpen?

Slide 20 - Open question

Wat betekent:

cleaning cloths

A
dweil
B
bezem
C
zeem
D
schoonmaakdoeken

Slide 21 - Quiz

schoonmaken
eerst
lokaal
vloer
gang
first
floor
corridor
classroom
clean

Slide 22 - Drag question

schoonmaakmiddel
maak nat
bezem
wegvegen
vuil
wipe away
dirt
broom
cleaner
make wet

Slide 23 - Drag question

klik aan welk woord je hoort

Slide 24 - Slide

welk woord hoor je?
A
first
B
dirt

Slide 25 - Quiz

welk woord hoor je?
A
clean
B
cleaner

Slide 26 - Quiz

welk woord hoor je?
A
broom
B
floor

Slide 27 - Quiz

welk woord hoor je?
A
faster
B
water

Slide 28 - Quiz

welk woord hoor je?
A
push
B
such

Slide 29 - Quiz

welk woord hoor je?
A
around
B
towel

Slide 30 - Quiz

welk woord hoor je?
A
early
B
dirty

Slide 31 - Quiz

welk woord hoor je?
A
if
B
give

Slide 32 - Quiz

welk woord hoor je?
A
spots
B
mops

Slide 33 - Quiz

welk woord hoor je?

A
water
B
later

Slide 34 - Quiz

Well done!

Slide 35 - Slide