Quoi (wat)? Fais exercice 10ABC, 11ACD, 12B (zelf zinnen maken) en 14A (maak het gesprekje af door de zinnen tussen haakjes te vertalen, gebruik phrases-clés in blauwe balkje)
Comment (hoe)? De opdrachten maak je voor jezelf in stilte. De eerste 10 minuten is het helemaal stil.
Temps (tijd)? Tot het einde van de les