Rekenen, voorbereiding examen, OPDRACHTEN Kwantitatieve informatie

les-informatie                                        
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   NU Rekenen mbo 2
              paragrafen Gemengde opdrachten
auteur   MB
datum   oktober 2023, maart 2024
3R1B 1-6 als HW         3R1A 1-6 als HW
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

les-informatie                                        
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   NU Rekenen mbo 2
              paragrafen Gemengde opdrachten
auteur   MB
datum   oktober 2023, maart 2024
3R1B 1-6 als HW         3R1A 1-6 als HW

Slide 1 - Slide

Omgaan met kwantitatieve informatie
kwantitatief - met getallen, met cijfers

p.164 Maak de opdrachten 1-3.
extra info bij nr. 1
-het verst - de grootste afstand
-het dichtst bij - de kleinste afstand
extra info bij nr. 2
Bij gymleider staat een ? (niet een 7).

timer
8:00

Slide 2 - Slide

p.164, nr. 1
a. De afstand tussen 
Rome en Londen is 1434 km.

b. Het verst van A'dam ligt Rome,
 namelijk 1297 km.

c. Het dichtst bij Parijs ligt A'dam.
Die afstand is 430 km. Dat is minder dan 454 km naar Londen en veel minder dan 1106 km naar Rome.

Slide 3 - Slide

p.164, nr. 2 
staafdiagram lezen
a. 25 studenten kiezen voor de specialisatie voetbaltrainer.
b. hoeveel verschilt = wat is het verschil = grootste - kleinste
fitnessinstructeur 45 studenten - outdoor animator 20 = 25 stn

c. totaal 135 studenten
OF 135 - 25 - 20 - 45 - 30 = 15 studenten kiezen gymleider
OF eerst andere specialisaties optellen (25+20+45+30=120) 
     dan 135 -120 = 15

Slide 4 - Slide

p.164, nr. 3 Typ je antwoorden van a en b.
timer
1:00

Slide 5 - Open question

p.164, opdracht 3
a. In 2014 was het aantal geslaagden het hoogst.
b. de stijging - meer, groeien
de stijging het grootst - de toename tussen twee jaren
2010-2011 ongeveer 58 en 65, toename 7
2011-2012 ongeveer 65 en 48, toename 17
2012-2013 ongeveer 48 en 82, toename 34
2013-2014 ongeveer 82 en 89, toename 7
2014-2015 daling (ongeveer 89 en 65, afname 24)
2015-2016 ongeveer 65 en 68, toename 3

Slide 6 - Slide

Omgaan met kwantitatieve informatie
kwantitatief - met aantallen, met cijfers

p.165 Maak de opdrachten 4-6.
extra info bij nr. 4
- Er is geen scherpere foto van de Waterbus Routekaart.


timer
8:00

Slide 7 - Slide

p.165, Waterbus routekaart
(Oriëntatie 2D- en 3D-wereld)
a. Ze kan kiezen uit drie lijnen.
b. Bij de Erasmusbrug kun je overstappen op de metro.
c. 
instappen Zwijndrecht op rode lijn (tot Dordrecht Merwekade)
overstappen op groene lijn (via Dordrecht Ark van Noach, Papendrecht Rosmolenweg, Dordrecht Hollandse Biesbosch) uitstappen Sliedrecht Middeldiep


Slide 8 - Slide

p.165, opdracht 5
a.   Op maandag lopen 79 studenten stage.
b.   De meeste studenten hebben op vrijdag 
                                                          stage.
c.   Totaal 421 studenten
De aantallen van maandag tot en met vrijdag zijn bekend.
OF   79+44+85+96+105=409
421 - 409 = 12 studenten hebben op zaterdag stage.
OF   421 - 79 - 44 - 85 - 96 - 105=12 studenten

Slide 9 - Slide

p.165, opdracht 6
a.   Bij één kopje rijst moet 
      400 ml water.
b.   Twee kopjes rijst moeten 
15-17 minuten gekookt worden.


extra   Hoeveel is 1/3 kop?
          Hoeveel liter water is nodig voor  1 1/3 kop?

Slide 10 - Slide

p.165, opdracht 6
a.   Bij één kopje rijst moet 
      400 ml water.
b.   Twee kopjes rijst moeten 
15-17 minuten gekookt worden.

extra   
Hoeveel is 1/3 kop? 1 kop delen door 3
Hoeveel liter water is nodig voor  1 1/3 kop? 500 mL = 0,5 L

Slide 11 - Slide

Omgaan met kwantitatieve informatie
kwantitatief - met aantallen, met cijfers

p.166 Maak de opdrachten 7 en 8.
extra info bij nr. 7
- Bekijk de afbeelding voordat je de vragen gaat beantwoorden.
extra info bij nr. 8
- de winst = de inkomsten - de uitgaven
- het kwartaal = een kwart jaar = .../... jaar = ... maanden

timer
8:00

Slide 12 - Slide

p.166, opdracht 7
De tabel bestaat uit twee
horizontale delen.
a. De grootste maat is XXL, 60.
b. maat 46, heupomvang 96 cm
c. taille-omvang 104 cm, maat 58
 of maat XL

Slide 13 - Slide

p.166, opdracht 8
a. de winst per
 kwartaal


                         winst in €       600      1500      3000       600
b. In het derde kwartaal waren de inkomsten het hoogst.
c. het verschil tussen inkomsten Q1 en Q2 = grootste - kleinste                                          4500  -  3000   = € 1500,00 verschil
Noteer geen punt in het bedrag!

Slide 14 - Slide

p.166, 
opdracht 8
Q1     600
Q2   1500
Q3   3000
Q4     600
e
In het derde 
kwartaal was 
de winst het 
hoogst.
f De winst in het 
hele jaar = 600+1500+3000+600= 5700,00 euro

1500
600
3000
600

Slide 15 - Slide

Omgaan met kwantitatieve informatie
p.166 Maak de opdracht 9.

extra info bij nr. 9
Let op: aantal of percentage?


timer
8:00

Slide 16 - Slide

Kwantitatieve informatie
p.166, opdracht 9
Let op: 
aantal of percentage!?!


Slide 17 - Slide

Kwantitatieve informatie
p.166, opdracht 9
Let op: 
aantal of percentage!?!

a. In welke leeftijdscategorie
heeft meer dan 40% 
nooit schade?
Geef je antwoord via 
LessonUp.

Slide 18 - Slide

p.166, opdracht 9
meer dan 40% nooit schade

timer
0:30
A
18-24 jaar
B
25-34 jaar
C
35-44 jaar
D
55-65 jaar

Slide 19 - Quiz

Kwantitatieve informatie
p.166, opdracht 9-b
Let op: aantal of percentage!?!
Langs de verticale as staan % .
Langs de horizontale as leeftijdcat.
1 x schade 80 personen  is 40 %
40% = 80 personen    80 p : 40 = 2
  1% =   2 personen 
2 x schade ? personen    is 20 %
  1% = 2 personen    2 p x 20 = 40
 20% = 40 personen    >>>>>

Slide 20 - Slide

Kwantitatieve informatie
p.166, opdracht 9-b
Let op: aantal of percentage!?!
Langs de verticale as staan % .
Langs de horizontale as leeftijdcat.




%
40 %
1 x schade
1 %
20 %
2 x schade
per-
sonen
80 personen
personen

Slide 21 - Slide

Kwantitatieve informatie
p.166, opdracht 9-b
Let op: aantal of percentage!?!
Langs de verticale as staan % .
Langs de horizontale as leeftijdcat.




%
40 %
1 x schade
1 %
20 %
2 x schade
per-
sonen
80 personen
2
? 40
personen

Slide 22 - Slide

Omgaan met kwantitatieve informatie
kwantitatief - met aantallen, met cijfers
p.167 Maak de opdrachten 10-12.

extra info bij nr. 10
- Bij temperatuur kan het gaan om 'onder nul' en 'boven nul'. Teken een verticale thermometer voor je berekeningen.
extra info bij nr. 12
- Een patroon is een herhaling van dezelfde gegevens.
- een ritje - hier: een rondje
                                                             de achtbaan
timer
10:00

Slide 23 - Slide

p.167, opdracht 10
Wat is de warmste dag van de week?

timer
0:30
A
maandag
B
dinsdag
C
woensdag
D
donderdag

Slide 24 - Quiz

p.167, opdracht 10-b
temperatuurverschil het grootst
Laat zien met een berekening.
timer
1:00

Slide 25 - Open question

p.167, opdracht 10-b
temperatuurverschillen
vr  20   van -3 naar 5    is     8 graden verschil
za  21   van -5 naar 4    is     9 graden verschil
zo  22   van -5 naar 4    is     9 graden verschil
ma 23   van -4 naar 6    is   10 graden verschil
di   24   van   0 naar 7   is     7 graden verschil
wo  25   van   0 naar 9   is    9 graden verschil
do   26   van -3 naar 6   is    9 graden verschil
0
5
10
-5
-10

Slide 26 - Slide

p.167, opdracht 10-c
Hoeveel dagen is de minimumtemp onder nul?

timer
0:30
A
7
B
6
C
5
D
4

Slide 27 - Quiz

p.167, opdracht 11-a
Hoeveel uur?
Type je antwoord.
timer
1:00

Slide 28 - Open question

p.167, opdracht 11
a. Hoeveel uur per week?
Tel het aantal uren van elke staaf op. 7+5+7+8+7= 34 uur

b. Drie staven zijn even lang, dus dat betekent op drie dagen even veel lesuren.

c. In het staafdiagram is beter te zien dat dinsdag de kortste lesdag is.

Slide 29 - Slide

p.167, opdracht 12
a. De achtbaan bereikt
drie keer de top van 
9 meter, drie keer een 
halve top van 6 meter 
en drie keer het laagste punt van 3 meter.
Er zijn drie patronen in de grafiek.
b. Een ritje (= een rondje) in de achtbaan duurt 3 minuten

Slide 30 - Slide