3A Oefenen bloedgroepen

De bloedsomloop
3.1 Bloed
3.2 De bloedsomloop
3.3 Het hart
3.4 Uitscheiding
3.5 Het immuunsysteem les 2
3.6 Gezond leven 
3.7 Weefselvloeistof en lymfe
3.8 Bloedgroepen
Bloedgroepen oefenen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De bloedsomloop
3.1 Bloed
3.2 De bloedsomloop
3.3 Het hart
3.4 Uitscheiding
3.5 Het immuunsysteem les 2
3.6 Gezond leven 
3.7 Weefselvloeistof en lymfe
3.8 Bloedgroepen
Bloedgroepen oefenen

Slide 1 - Slide

Programma
  • Leerdoelen
  • Oefeningen bloedgroepen --> klassikaal
  • Opdrachten maken --> zelfstandig
  • Afsluiting 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.8
  • Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen

Slide 3 - Slide

Om te onthouden
Bloedgroep        Bloedfactor (Antigeen)             Maakt de antistoffen   
A                          A                                                  Anti-B
B                          B                                                  Anti-A
AB                        A en B                                         Maakt geen antistoffen
O                          Geen antigenen                          Anti-A en Anti-B

                    

Slide 4 - Slide

Verschillende bloedgroepen en antistoffen

Slide 5 - Slide

Bliksemvragen

Bloedgroepen
Antigenen
Antistoffen

Slide 6 - Slide

Bloedgroepbepaling

Slide 7 - Slide


Julia laat testen welke bloedgroep ze heeft.
Ze nemen een druppel bloed en druppelen hier anti-A en anti-B in. Ze zien dat haar bloed klontert bij als er anti-B in komt, bij anti-A gebeurd er niets. Welke bloedgroep heeft ze?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 8 - Quiz

Uitleg

Bloedgroep A maakt anti-B

Bloedgroep B maakt anti-A


Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen. 

Het bloed klontert als er anti-B in komt

Bij anti-A gebeurd er niets --> Haar bloed maakt dus zelf ook anti-A, dus heeft ze bloedgroep B.

Slide 9 - Slide

Antigeen = bloedfactor

Slide 10 - Slide

Uitleg

Bloedgroep A maakt anti-B 

Bloedgroep B maakt anti-A

Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen. 


Bij de bloedgroepbepaling van Loes gaat haar bloed klonteren bij anti-A, maar niet bij anti-B. Haar bloed maakt dus zelf ook anti-B. Dus heeft ze bloedgroep A en is ze resus negatief.

Slide 11 - Slide

Uitleg

Bij de bloedgroepentest van Thijs is er bij geen enkele antistof klontering (anti-A, anti-B). 

Thijs maakt dus zelf ook anti-A en anti-B, dus heeft hij bloedgroep 0. 



Slide 12 - Slide

Bloedgroepen
Sleep naar de juiste plaats
Antistof A
Antistof B
Antistof A en antistof B
Geen antistoffen
Antigeen A
Antigeen B
Antigeen A en antigeen B
Geen antigenen

Slide 13 - Drag question

Het geven en ontvangen van bloed

Slide 14 - Slide

Verschillende bloedgroepen en antistoffen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Juist of onjuist?
Iemand met bloedgroep A
kan bloedgroep O krijgen.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Een persoon met bloedgroep B heeft een bloedtransfusie nodig.
Welke bloedgroep is mogelijk?
A
A
B
A en 0
C
O en B
D
A en B

Slide 18 - Quiz

Welke bloedgroep kan alle
bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 19 - Quiz

Juist of onjuist?
Iemand met bloedgroep B
kan bloedgroep AB ontvangen.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Zelfstandig oefenen -->3A oefenen bloed
Zie lessonUp

Slide 21 - Slide