Herhaling Inkomstenbelasting

EXAMENTRAINING FISCAAL - INKOMSTENBELASTING
Programma:
  • Toetstermen per groep uitwerken
  • Oefenopdrachten per groep maken
  • Afronding

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

EXAMENTRAINING FISCAAL - INKOMSTENBELASTING
Programma:
  • Toetstermen per groep uitwerken
  • Oefenopdrachten per groep maken
  • Afronding

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • De student kan voor een gegeven situatie te bepalen in welke box een inkomensbestanddeel valt;
  • De student kan voor een gegeven situatie de aftrekposten bepalen;
  • De student kan in een gegeven situatie berekenen hoeveel inkomstenbelasting er moet worden afgedragen, rekening houdend met heffingskortingen;
  • De student kan voor een gegeven situatie vaststellen of er recht is op zorgtoeslag, huurtoeslag of kinderopvangtoeslag;
  • De student kan voor een gegeven situatie het belastbaar inkomen of een deel hiervan voor een ondernemer berekenen.

Slide 2 - Slide

Toetsterm 3.4
De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie in
welke box een inkomensbestanddeel valt.
Box 1: Werk en woning










Box 2: Aanmerkelijk belang
Box 3: Sparen en beleggen

Box 1 Werk en woning:
1. Loon uit vroegere en huidige dienstbetrekking (bijvoorbeeld loon van je bijbaan, stage, pensioen, WW-uitering)
2. Resultaat uit overige werkzaamheden (bijvoorbeeld inkomen uit freelance-activiteiten, het geven van bijlessen)
3. Resultaat uit eigen woning (woning die je in bezit hebt en waar je in woont)
4. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen (premie aanvullende lijfrente of uitkeringen bij invaliditeit en ziekte)
5. Persoonsgebondenaftrek zoals betaalde partneralimentatie (let op: geen kinderalimentatie), aftrekbare giften (ANBI-instelling), specifieke zorgkosten.


Slide 3 - Slide

Toetsterm 3.4
De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie in
welke box een inkomensbestanddeel valt.
Box 2 Aanmerkelijk belang:
Als je (eventueel samen met de fiscale partner) ten minste 5% van het geplaatste aandelenkapitaal van een vennootschap in bezit hebt.

 Box 3 Sparen en beleggen:
1. Onroerende zaken die niet in box 1 vallen
2. Roerende zaken die dienen als belegging (geen persoonlijk gebruik)
3. Vorderingen (bijvoorbeeld lening die je hebt verstrekt aan familie
4. Beleggingen (minder dan 5% van de aandelen van een vennootschap)
5. Bank- en spaartegoeden (inclusief crypto)
6. Contant en waardebonnen
7. Overige bezittingen

Schulden die niet onder box 1 vallen mag je hier als aftrekpost nemen (drempel = € 3.700)


Slide 4 - Slide

Maak opgave 6

timer
5:00

Slide 5 - Open question

Uitwerking opgave 6

Slide 6 - Slide

Toetsterm 3.5
De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie de aftrekposten.
Reisaftrek:

Slide 7 - Slide

Toetsterm 3.5
De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie de aftrekposten.
Giften:
  • ANBI-instelling
  • Moet bewijsbaar zijn (bank of ontvangstbewijs)
  • Zowel periodieke als gewone giften zijn aftrekbaar

Gewone gift:
Het drempelbedrag is 1% van uw drempelinkomen, maar minimaal € 60. Wat u meer hebt gegeven, mag u aftrekken. Tot een maximumbedrag van 10% van uw drempelinkomen.

Drempelinkomen = totaal van uw inkomsten en aftrekposten in box 1, 2 en 3, zonder aftrekposten

Periodieke gift:
Voor de aftrek van periodieke giften geldt geen drempel. Maar vanaf 1 januari 2023 geldt wel een maximum. Dat maximum is € 250.000 per jaar.




Slide 8 - Slide

Toetsterm 3.5
De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie de aftrekposten.
Specifieke zorgkosten:

Slide 9 - Slide

7. Jannie woont op 30 kilometer afstand van haar werk. Ze gaat drie dagen per week per trein naar het werk en krijgt geen reiskostenvergoeding. Jannie is ongehuwd en heeft in 2024 een drempelinkomen van € 53.000,-. Ze heeft in 2023 € 1.400,- aan zorgkosten betaald voor fysiotherapie. Voor deze kosten kreeg zij geen vergoeding.

Voor welke aftrekposten op de inkomstenbelasting komt Jannie in aanmerking?

A
Alleen zorgkosten
B
Geen van beide
C
Alleen reiskosten
D
Zowel zorg- als reiskosten

Slide 10 - Quiz

Uitwerking opgave 7
Toelichting zorgkosten:
drempelbedrag = € 825+(0,0575*(€ 53000-€ 50034)) = € 995 (in voordeel afgerond)
Aftrekbare zorgkosten = € 1.400 – € 995 = € 405

Toelichting reiskosten:
Minimale afstand is meer dan 10 km enkele reis
Minimaal 1 dag per week met OV


Slide 11 - Slide

Toetsterm 3.6
De kandidaat berekent in een gegeven situatie hoeveel inkomstenbelasting er
moet worden afgedragen, rekening houdend met heffingskortingen.

Slide 12 - Slide

Toetsterm 3.6
De kandidaat berekent in een gegeven situatie hoeveel inkomstenbelasting er
moet worden afgedragen, rekening houdend met heffingskortingen.

Slide 13 - Slide

Toetsterm 3.6
De kandidaat berekent in een gegeven situatie hoeveel inkomstenbelasting er
moet worden afgedragen, rekening houdend met heffingskortingen.

Slide 14 - Slide

Toetsterm 3.6
De kandidaat berekent in een gegeven situatie hoeveel inkomstenbelasting er
moet worden afgedragen, rekening houdend met heffingskortingen.
3. Inkomensafhankelijke combinatiekorting (alleenstaande ouder en minstverdienende partner die zorg hebben voor kinderen onder de 12 jaar)

4. Jonggehandicaptenkorting (iedereen met een Wajong-uitkering)
5. Ouderenkorting (iedereen die op 31 december de AOW-leeftijd hebben bereikt)
6. Alleenstaande ouderenkorting ((iedereen die op 31 december de AOW-leeftijd hebben bereikt en alleenstaand is)
7. Korting groene beleggingen (als je belegt in een groenfonds)




Slide 15 - Slide

Maak opgave 8
timer
5:00

Slide 16 - Open question

Uitwerking opgave 8
Totaal inkomen = € 70.000 + € 28.000 = € 98.000
Schijf 1 € 75.518 x 0,3697 = € 27.919
Schijf 2 (€ 98.000 - € 75.518) x 0,495 = € 11.128 (afgerond in jouw voordeel)

Totaal IB = € 27.919 + € 11.128 = € 39.047



Slide 17 - Slide

Maak opgave 9
timer
5:00

Slide 18 - Open question

Uitwerking opgave 9
Algemene heffingskorting (zowel tegenwoordige als vroegere arbeid):
€ 3.362 – (0,0630 x (€ 41.000 – € 24.812)) = € 2.342,16 = € 2.343 (afronden in jouw voordeel)

Arbeidskorting (alleen tegenwoordige arbeid):
€ 5.158 + (0,02471 x (€ 25.000 – € 24.820)) = € 5.162,45 = € 5.163 (afgerond in jouw voordeel)

Te betalen IB = € 14.350-€ 2.343 - € 5.163 = € 6.844




Slide 19 - Slide

Toetsterm 3.7 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast of er recht is op zorgtoeslag, huurtoeslag of kinderopvangtoeslag.

Zorgtoeslag:
  • Inkomen mag zonder fiscale partner niet hoger zijn dan € 37.496.
  • Inkomen mag met fiscale partner niet hoger zijn dan € 47.368.
  • Vermogen mag zonder fiscale partner niet hoger zijn dan € 140.213.
  • Vermogen mag met fiscale partner niet hoger zijn dan € 177.301.

Huurtoeslag:
  • Het gaat om een zelfstandig woonruimte met een eigen toegangsdeur (die kan worden afgesloten. De woonruimte heeft een wc en keuken.
  • De huur mag als je ouder bent dan 23 jaar niet hoger zijn van € 879,66.
  • De huur mag tussen de 18 en 23 jaar niet hoger zijn van € 454,47.
  • Hoe hoog uw inkomen mag zijn, hangt af van uw huur, uw leeftijd en de samenstelling van uw huishouden. Het gaat om uw 'toetsingsinkomen'. Dat is ongeveer uw bruto-inkomen, maar meestal net wat hoger.
  • Vermogen mag zonder fiscale partner niet hoger zijn dan € 37.395.
  • Vermogen mag met fiscale partner niet hoger zijn dan € 74.790.









Slide 20 - Slide

10. Fien en Teun wonen samen met hun 11-jarige zoon Tom in een huurwoning. Hun gezamenlijk inkomen in 2023 is € 42.000. Ze hebben € 40.000 aan vermogen. Omdat ze op een aantal dagen in de week beiden hele dagen werken, gaat Tom naar de kinderopvang. De opvang staat geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

Voor welke toeslagen komen Fien en Teun in aanmerking?

A
Alleen kinderopvangtoeslag
B
Alleen zorgtoeslag
C
Zowel kinderopvangtoeslag als zorgtoeslag
D
Er is geen antwoord D

Slide 21 - Quiz

Toetsterm 3.8 De kandidaat berekent voor een gegeven situatie het belastbaar inkomen of
een deel hiervan voor een ondernemer.

Slide 22 - Slide

Maak opgave 11
timer
5:00

Slide 23 - Open question

Uitwerking opgave 11

Slide 24 - Slide

Wat vonden jullie van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

De volgende les

Vennootschapsbelasting

Slide 26 - Slide