Toetsterm 3.4
De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie in
welke box een inkomensbestanddeel valt.
Box 1: Werk en woning
Box 2: Aanmerkelijk belang
Box 3: Sparen en beleggen
Box 1 Werk en woning:
1. Loon uit vroegere en huidige dienstbetrekking (bijvoorbeeld loon van je bijbaan, stage, pensioen, WW-uitering)
2. Resultaat uit overige werkzaamheden (bijvoorbeeld inkomen uit freelance-activiteiten, het geven van bijlessen)
3. Resultaat uit eigen woning (woning die je in bezit hebt en waar je in woont)
4. Uitgaven voor inkomensvoorzieningen (premie aanvullende lijfrente of uitkeringen bij invaliditeit en ziekte)
5. Persoonsgebondenaftrek zoals betaalde partneralimentatie (let op: geen kinderalimentatie), aftrekbare giften (ANBI-instelling), specifieke zorgkosten.