Werkwoordstijden - Past simple

Past simple
Verledentijd 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1-4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Past simple
Verledentijd 

Slide 1 - Slide

Goal
Het doel van deze les: 
Aan het einde van deze les kun je de past simple gebruiken in zinnen en het verschil weten tussen irregular verbs (onregelmatige ww) en regular verbs (regelmatige ww) 

Slide 2 - Slide

Wat weet jij van de
past simple?

Slide 3 - Mind map

0

Slide 4 - Video

Past simple
De verleden tijd noemen we in de Engelse taal
de past simple.
Vandaag gaan we drie dingen behandelen: 
  1.  Wanneer gebruik je de past simple? 
  2.  Hoe maak je de past simple? 
  3.  Wat zijn de uitzonderingen van de past simple?

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je de past simple? 
Eerst gaan we even een klein stapje terug. We gebruiken de present simple als we het hebben over feiten, gewoonten en dingen die we met regelmaat doen.
 - I play tennis. --> dit doe je met regelmaat, dat is een feit.

Maar wat als je nou bijvoorbeeld vorige week hebt getennist? Hoe zeg je dat dan?
- I played tennis last week. --> dit is de past simple.

Slide 6 - Slide

Vaak staan er in een zin signaalwoorden. Dat zijn woorden die het signaal afgeven dat de zin in de past simple, oftewel in de verleden tijd staat, bijvoorbeeld:
yesterday, last week, last year, three days ago, a long time ago, in 1989, etc.

- I played football three days ago.
- A long time ago, I visited my grandmother.
- I wanted to meet him yesterday.

Signaalwoorden kunnen vooraan of achteraan de zin staan.

Slide 7 - Slide

Hoe maak je de past simple?
In het Nederlands kennen we bijvoorbeeld bij het werkwoord spelen de volgende vervoeging: Ik speelde, jij speelde, wij speelden

Maar hoe ziet de vervoeging van werkwoorden in de verleden tijd in het Engels eruit? De basisregel voor het schrijven van regelmatige werkwoorden (regular verbs) in de past simple is: schrijf -ed achter de stam.

Slide 8 - Slide

Het maakt niet uit of je het over I, you, we of they hebt: 
je schrijft altijd -ed achter de stam.
  • to talk:        I talked to Jim this morning.
  • to watch:   We watched the match yesterday.
  • to play:       She played with her brother.
  • to walk:      Last week, they walked towards the forest.
  • to laugh:    I laughed so loud that everybody could hear it.



Slide 9 - Slide

Belangrijke uitzonderingen zijn:
  • Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
- to bake: We baked a delicious cake yesterday. 
  • Werkwoorden die eindigen op -c, krijgen -ked erachter:
- to panic: She panicked when she heard the bad news. 
  • Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
- to marry: She married him when she was 18 years old.


Slide 10 - Slide

Belangrijke uitzonderingen zijn:
  • Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:
- to swap: They swapped their Ipods to listen to each others music. 
  • Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor krijgen een extra l:
- to travel: We travelled to Africa last summer.

Slide 11 - Slide

Onregelmatige werkwoorden (irregular verbs) hebben hun eigen spelling en deze moet je uit je hoofd leren.

Break - Broke - Broken
Do - Did - Done
Go - Went - Gone
Cut - Cut - Cut
 

Slide 12 - Slide

5

Slide 13 - Video

04:19
I __ coffee yesterday morning. (drink)

Slide 14 - Open question

04:35
He ___ the guitar yesterday. (play)

Slide 15 - Open question

04:54
She ___ TV last night. (watch)

Slide 16 - Open question

05:07
We ___ to Paris eight years ago. (go)

Slide 17 - Open question

05:24
The student ___ tired after class. (be)

Slide 18 - Open question

Regular verb
(regelmatig ww)

Slide 19 - Mind map

irregular verb
(onregelmatig ww)

Slide 20 - Mind map