16. persbericht

OVERZICHT
► 14 februari: het persbericht
28 februari: het onderzoeksartikel
06 maart: geen les i.v.m. studiedag
13 maart: het formulier en begeleidende e-mail
20 maart: het betoog
27 maart: de reflectie (het slot)
3 april: afronden opdrachten, controle van het Schrijfdossier m.b.v. opdracht 8 en Schrijfdossier uploaden in CumLaude want de deadline ligt op 4 april 2024, 24:00 uur.



1 / 30
next
Slide 1: Slide
Nederlands LessonUpMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

OVERZICHT
► 14 februari: het persbericht
28 februari: het onderzoeksartikel
06 maart: geen les i.v.m. studiedag
13 maart: het formulier en begeleidende e-mail
20 maart: het betoog
27 maart: de reflectie (het slot)
3 april: afronden opdrachten, controle van het Schrijfdossier m.b.v. opdracht 8 en Schrijfdossier uploaden in CumLaude want de deadline ligt op 4 april 2024, 24:00 uur.



Slide 1 - Slide

WAT WE DEZE LES GAAN DOEN
1.   Theorie over het persbericht
2.  Aan de slag
3.   Volgende keer



Leerdoelen:
- je kent de taalconventies van een persbericht



Slide 2 - Slide

1. THEORIE OVER HET PERSBERICHT

In deze les leer je de opbouw van een persbericht.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Belangrijke info
nieuwswaarde!
tekstdoel is altijd informeren
persbericht heeft een vaste opbouw
Is oprolbaar geschreven
in lijn met de huisstijlregels
verstuur je persbericht altijd naar meerdere redacties

Oprolbaar?
Een oprolbaar persbericht betekent:
  • beginnen met de belangrijkste informatie;
  • de eerste alinea moet zelfstandig leesbaar zijn;
  • informatie ordenen van belangrijk naar minder belangrijk;
  • eerst de belangrijke feiten presenteren en vervolgens pas de achtergrondinformatie;
  • na elke alinea moet een afgerond geheel bestaan

Slide 7 - Slide

Persberichten
Noodzakelijke inhoud:

  • Vermelding -----PERSBERICHT---- logo en datum
  • Een kop die het onderwerp bevat
  • In de eerste alinea moeten de 5 W’s + 1 H worden genoemd
  • In de volgende alinea's werk je die 5 W's + 1 H uit
  • Aanduiding van het einde (------EINDE PERSBERICHT------)
  • Daaronder: Noot voor de redactie, met een boilerplate, beeldmateriaal, contactpersoon + -gegevens)

Slide 8 - Slide

Noot voor de redactie
-------------------- EINDE PERSBERICHT-----------------------------------

Noot voor de redactie. Niet voor publicatie.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met [naam contactpersoon] [contactgegevens].

Zone.college is een onderwijsinstelling voor middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en vmbo [enz, enz.]

Slide 9 - Slide

2. AAN DE SLAG
Maak een persbericht over een onderwerp naar keuze, denk aan
een open dag, een feest vanwege de nieuwbouw, een jubileum.

Neem het persbericht als opdracht 3 op in je schrijfdossier, na het cv en de vacaturetekst + sollicitatiebrief. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

3. VOLGENDE KEER
... gaat over opdracht 4: het onderzoeksartikel. 

Maar eerst: voorjaarsvakantie!

Slide 12 - Slide

2. THEORIE

Onderscheid jezelf middels werkwoordspelling!




Slide 13 - Slide

Wat onder werkwoordspelling valt:

persoonsvorm tegenwoordige tijd:                       nu begrijp ik het
persoonsvorm verleden tijd:                                       vroeger begreep ik het
voltooid deelwoord:                                                       ik heb het begrepen
onvoltooid deelwoord:                                                  begrijpend knikte ik
gebiedende wijs:                                                            begrijp dat dan!
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:    de begrijpende student

Slide 14 - Slide

STAP 1
Wat doe je eerst bij werkwoordspelling? 

Stap 1: je zet de zin in een andere tijd en vindt daardoor de ... 

Slide 15 - Slide

Wat is de persoonsvorm in:

De hond van de buren bijt

Slide 16 - Open question

Wat is de persoonsvorm in:

Henk leert voor zijn studie

Slide 17 - Open question

Wat is de persoonsvorm in:

De havik valt in haar tuin de duif aan

Slide 18 - Open question

Antwoorden
De hond van de buren bijt ► de pv is: 
  • bijt

Henk leert voor zijn studie ► de pv is: 
  • leert

De havik valt in haar tuin de duif aan ► de pv is: 
  • valt aan

Slide 19 - Slide

STAP 2
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 

Stap 2: je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.

►Let op scheidbare werkwoorden (afvallen, uitkijken, opletten)
                 
                                                       
                                                         Volgende slide: quizvragen hierover



Slide 20 - Slide

Wat is het hele werkwoord (het infinitief) in:

De hond van de buren bijt

Slide 21 - Open question

Wat is het hele werkwoord (het infinitief) in:

Henk leert voor zijn studie

Slide 22 - Open question

Wat is het hele werkwoord (het infinitief) in:

De havik valt in haar tuin de duif aan

Slide 23 - Open question

Antwoorden
De hond van de buren bijt ► het hele werkwoord van de pv is: 
  • bijten

Henk leert voor zijn studie ► het hele werkwoord van de pv is:
  • leren

De havik valt in haar tuin de duif aan ► het hele ww van de pv is:
  • aanvallen

Slide 24 - Slide

STAP 3
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.

Stap 3: je haalt -en van het hele werkwoord van de persoonsvorm af. Nu heb je de stam van het werkwoord. Dat is je basis. 


                                               Volgende slide: quizvragen over de stam








Slide 25 - Slide

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

De hond van de buren bijt

Slide 26 - Open question

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Henk leert voor zijn studie

Slide 27 - Open question

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

De havik valt in haar tuin de duif aan

Slide 28 - Open question

Antwoorden
De hond van de buren bijt ► de stam van de pv is: 
  • bijt (-en)

Henk leert voor zijn studie ► de stam van de pv is: 
  • ler (-en)

De havik valt in haar tuin de duif aan ► de stam van de pv is:
  • aanvall (-en)

Slide 29 - Slide

ONTHOUDEN
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.
(stap 3) Je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord. 

Onthoud dat het Nederlands gebaseerd is op klanken: 
Kappen - de stam 'kapp' wordt ik-vorm kap
Leren - de stam 'ler' wordt ik-vorm leer
Vinden - de stam 'vind' is hetzelfde als de ik-vorm: vind








Slide 30 - Slide