1.4 schrijven (1)

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

2.5: grammatica
korte terugblik
- Even huiswerk checken. 
- Zijn er nog vragen bij het hw?

- Welke moeilijkheden zijn er in dit eerste blok?

Slide 3 - Slide

Lesdoelen 
In deze paragraaf leer je:

  • hoe je een zakelijke e-mail schrijft;
  • hoe je formeel en informeel schrijft.
§1.4

Slide 4 - Slide

Voorkennis
tekst 1 lezen en opdracht 2 maken 

Slide 5 - Slide

Zakelijke mail 
zakelijke mail schrijf je aan iemand die je niet persoonlijk kent. 
persoonlijke mail schrijf je aan iemand die je goed kent.

Regels voor een zakelijke mail: 
- vul de adresregel in
- noteer in de onderwerpregel kort waar de e-mail over gaat
- begin met een zakelijke aanhef
- zeg kort en duidelijk wat je wil bereiken
- zorg dat je taalgebruik zakelijk en beleefd is. 
- langere e-mails deel je in in alinea's
- gebruik een zakelijke slotgroet

Slide 6 - Slide

opdracht 3
samen maken

Slide 7 - Slide

informeel en formeel taalgebruik
informeel 
formeel 
- zakelijk
- netjes en correct
- gebruikt 'u'
- nette woorden
- hele zinnen
- geen spreektaal
- geen afkortingen
- bij vrienden/ familie
- je en jij mag je gebruiken
- je schrijft vaak zoals je spreekt

Slide 8 - Slide

opdracht 4
denken
delen
uitwisselen
timer
1:00

Slide 9 - Slide

opdracht 5
denken
delen
uitwisselen
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Aan het werk
Hoofdstuk 1, §1.4 schrijven en formuleren, opdr 8

Klaar? 
  1. nakijken
  2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 11 - Slide

Afsluiting
Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen formeel en informeel taalgebruik.


Slide 12 - Slide