Verbanden in een tekst - 49

Format 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Format 2
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik
  • Doelen 
  • Uitleg
  • Opdracht(en)
  • Afsluiten 

Slide 2 - Slide

Terugblik
In de vorige les heb je opdrachten gemaakt bij een tekst.

Slide 3 - Slide

Doelen van de les
  • Je weet wat de signaalwoorden zijn voor de tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling.

Slide 4 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een tekst staan zinnen en alinea's niet zomaar achter elkaar. Vaak hebben ze een relatie met elkaar. 

Zo'n relatie noem je een tekstverband. Deze verbanden herken je aan signaalwoorden

Signaalwoorden geven je een seintje; let op, er is een verband in de tekst!

Slide 5 - Slide

Tijd
Signaalwoorden:
Voordat, nadat, eerst, vervolgens, daarna, toen, tenslotte
De volgorde waarin dingen gebeuren in de tekst.

Slide 6 - Slide

Opsomming
Signaalwoorden:
Ten eerste, ten tweede, ...., en, of, verder, ook, bovendien, daarnaast
Verschillende dingen die bij elkaar horen en achter elkaar worden genoemd.

Slide 7 - Slide

Tegenstelling
Signaalwoorden:
Maar, toch, daarentegen, echter, hoewel, integendeel, aan de ene kant .... aan de andere kant, enerzijds .... anderzijds
Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde gezegd.

Slide 8 - Slide

Opdrachten maken
Samen werken (les 49)

We maken opdracht 1 t/m 3 samen.

Daarna maak je opdracht 5, 6, 7 en 11 zelfstandig.
Zelfstandig werken (les 49)
 
Je maakt opdracht 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 11 zelfstandig.

Klaar?
-> NUMO

Slide 9 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 10 - Mind map

Doelen van de les
  • Je weet wat de signaalwoorden zijn voor de tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling.

Slide 11 - Slide